bouwjaar
blijkens baard
bestemming

Het malen van graan, thans op vrijwillige basis

omwentelingen
geschiedenis

Op de plaats van de tegenwoordige molen (in een uiterwaard van de Lek) heeft een voorganger gestaan - waarschijnlijk een standerdmolen - die in de tweede helft van de 17e eeuw in handen was van molenaar Cornelis Willemsz. Rijswijk maakte toen deel uit van de heerlijkheid Maurik, welke tot 1697 behoorde tot de bezittingen van de heren, later graven, van Culemborg. Reeds in de 14e eeuw hield de heer van Culemborg het gemaal en de wind in pacht van de hertog van Gelre. Uit notariƫle akten blijkt dat in 1732 gesproken wordt over "seeckeren steenen wind coornmolen ...... kerspel Rijswijck".
Het op de baard vermelde jaar '1703' kan dus inderdaad het bouwjaar van de huidige molen zijn.

Over wat er daarna allemaal met de molen gebeurde is minder bekend; pas in de loop van de 20ste eeuw wordt er iets duidelijk. Volgens het archief van De Hollandsche Molen kwam deze molen in 1947 buiten bedrijf. Latere foto's tonen een vervallen molen met, opmerkelijk, nog twee houten borstroeden.

In 1966 volgde een restauratie. Deze moet toen zijn neergekomen op: herstel aan metselwerk en kap en een nieuw wiekenkruis met ophekking. In die periode was de molen eigendom van de N.V. Maatschappij tot exploitatie van Waalsteenfabrieken te Wijk bij Duurstede.

In 2002/2003 volgde een tweede, grotere, ingreep: met name aan de kap heeft molenmakerij Coppes toen vrij veel moeten doen.

Zeer opmerkelijk bij deze molen is ook de molenaarswoning: die doet denken aan een verdwaald klein stationsgebouw, het is opvallend hoog en bovendien westelijk dwars voor de molen neergezet. Nam en neemt dus behoorlijk wat wind uit een relevante richting weg!