In de heerlijkheid Born waren de Heren van Born de eigenaren van de kastelen Born en Grasbroek, waarbij eveneens de Watermolen van Born (zie db. 4875) en de Windmolen van Born behoorden. De laatste Heer van Born was graaf Johan Hugo Willem Antoon Joseph van Leerode. In de Franse Tijd verloor hij de heerlijke rechten over Born. De graaf overleed in 1807 waarna al zijn bezittingen werden geërfd door zijn oom Maximiliaan. Hij verkocht in 1813 de kastelen en beide molens aan Lodewijk Matheus Gilissen te Maastricht. Zijn erfgenamen verkochten de landgoederen vervolgens aan Henri de Cramer. Diens erfgename was Joanna de Cramer, die in haar tweede huwelijk de echtgenote was van de Belgische graaf Amédé de Puis de Watremonts. Haar zoon Johannes Barbou uit het eerste huwelijk met Jean Baptist Barbou de Roosteren, erfde het kasteel Grasbroek met toebehoren, waaronder de bij het kasteel gelegen Windmolen van Born.
De molen was een standaardmolen en was gelegen aan de landweg tussen het kasteel Grasbroek en Born, vroeger de Grasbroekerweg geheten. De windmolen was gesitueerd op een verhoging in het landschap, de Varkensheide genaamd. Joanna de Cramer verkocht de windmolen in 1888 aan Antoon Heiligers, molenaar te Holtum. Hij liet de molen nog in hetzelfde jaar afbreken en verplaatsen naar het Reemveld te Guttecoven aan de weg Guttecoven-Einighausen, enkele kilometers oostelijk van de oude plek bij Grasbroek. Daar werd hij bekend onder de naam Molen van Guttecoven.