bouwjaar
verdwenen
1944 door oorlogsgeweld 1968 restant verbrand
geschiedenis

Aan het begin van de Veestraat stond een houten achtkantmolen op een hoge gemetselde onderbouw die het dorpsbeeld in hoge mate verlevendigde.

De molen werd in 1882 gebouwd in opdracht van Hubert of Peter Hubertus Peeters. Aan de achterzijde stond de stoom-oliemolen van zijn echtgenote G.H. Hillen.

De onderbouw had de vorm van een groot rechthoekig pakhuis. Op het voorste gedeelte stond de fraai gemetselde achtkante voet met de houten bovenbouw, waarbij alleen aan de voorzijde een stelling was aangebracht om het gevlucht of de staart te bedienen.

Het geheel werd in 1891 verbouwd en in 1910 vernieuwd. Vervolgens vond in 1918 nogmaals een verbouwing plaats. Omstreeks die tijd werd de oliemolen uitgebroken om plaats te maken voor een gloeikop-ruwoliemolen en een dubbele houten maalstoel. In de 1920-er jaren werd de motor vervangen door een nieuwe gloeikopmotor van het fabricaat Dekkers uit Roosendaal.

1928: In 1928 werd het bedrijf overgenomen door Mathieu of Johannes Mathias Laurentius Peeters, gehuwd met Johanna Maria Rooyackers. Ter onderscheiding van de andere molenaarsfamlies, zoals de Gebr. Peters en Peeters-Kessels die in Maasbree een graan- en meelhandel bezaten, vervolgens een windmolen in Blerick kochten en aan de Sevenumseweg in Maasbree een veevoederfabriek stichtten, werd het onderhavige bedrijf Peeters-Rooyackers genoemd, afgekort door Pero. 

18-11-1944: Op 18 november 1944 werd de molen door Duitse troepen opgeblazen. De twee windmolens van Maasbree en de kerktoren vielen op dezelfde dag. Mathieu Peeters werd tijdens opruimingswerkzaamheden door granaatscherven getroffen en zodanig verwond dat hij op 23 november overleed. 

Het bedrijf werd weer opgebouwd; gemalen werd met een hamermolen.

1968: In 1968 brak in het overgebleven deel van de molen brand uit. De zaak werd toen verplaatst en ruim tien jaar later opgeheven. 

Bron: De Molens van Limburg van P.W.E.A. van Bussel 1991. Verzameling H. van der Kaay.