Op de laag gelegen waterrijke landbouwgrond van "De Horst" wonen al eeuwenlang veel boeren. De rijke graanoogsten van de vruchtbare grond brachten in 1905 een zekere Grad Jacobs uit Overasselt op het idee hier een windmolen (type grondzeiler) te bouwen. Maar dit was zeer tegen de zin van Geradus Fleuren, de molenaar uit het dorp, die in "De Horst" veel klanten had. Nog tijdens de bouw van de windmolen liet hij, pal ernaast een maalderij met een "Stockport"zuiggasmotor bouwen. De stoommolen kwam in beheer van zijn zoon Hendrik en toen de molens begonnen te draaien ontstond er een verbitterde concurrentiestrijd. Er werd gemalen voor vijftien cent per honderd pond en soms nog minder. Vooral als er geen wind stond was de stoommolen natuurlijk in het voordeel. Al in 1906 moest Grad Jacobs de strijd opgeven en kon de familie Fleuren de windmolen kopen.Vanaf die tijd en vooral in de periode 1914/18, toen er ook veel Duitse boeren kwamen om het graan te laten malen, ging het Hendrik Fleuren "voor de wind". Bovendien had hij het voordeel dat de boeren van "De Horst" en vooral die van "De Plak" zó welvarend waren, dat zij het maalgeld contant konden betalen; dit in tegenstelling tot vele kleine boeren op minder vruchtbare grond, die er de oorzaak van waren dat veel molenaars wel een "rijk boek, maar een arme knip" hadden. In 1919 verkocht Hendrik Fleuren de molens aan zijn zwager Hend Derks van "De Heikant", die de zaak op zijn beurt in 1930 weer verkocht aan Ben Coenen van "Den Altena". Deze verwijderde later de wieken van de molen, die nu dienst ging doen als opslagruimte. Bovendien bouwde hij naast de maalderij een café en winkelbedrijf op. Alles werd tijdens de bevrijding van Groesbeek in 1944 verwoest. Café en winkel zijn na de oorlog weer herbouwd en waren in bezit van B. Coenen jr, thans herinnert alleen de naam van het voormalig café-pension 'de korenbloem' nog aan de vroegere maalderij die van koren bloem maalde.