bouwjaar
bestemming

Bemalen van het waterschap Hoeker-Garsten; thans op vrijwillige basis. 

omwentelingen
geschiedenis

Op de kaart van Rhenolandiae van kaartenmaker Willem Blaeu van voor 1639 staat op deze plaats een molen aangegeven.

In 1873 sloeg de bliksem in de toenmalige schepradmolen, waarna deze afbrandde. Ter vervanging werd het achtkant van een overbodige geworden Amsterdamse industriemolen gebruikt om de huidige molen in 1874 op te kunnen bouwen. Deze molen werd ter plekke uitgerust met een vijzel. 

Tot 1959 bemaalde de molen de Hoekerpolder (214 ha.). In dat jaar werd de polder op het naastgelegen waterschap Garsten aangesloten en die ging vanaf dat jaar op elektrische bemaling over.
De molen werd in 1963 na een verbouwing aan de heer Reesink uit Amsterdam verkocht, waarbij van provinciezijde werd bedongen dat de molen steeds als reservegemaal van de totaal 520 ha. grote waterschap Hoeker-Garsten op moest kunnen treden. Deze molen bleef daarom altijd maalvaardig (en heeft tenminste één keer, toen het in het vroege najaar van 1994 bijzonder nat was, moeten bijspringen).

In 2005 werd begonnen met een noodzakelijke restauratie; de molen stond daarvoor al geruime tijd stil, onder meer vanwege een onbetrouwbare roede. Bij deze gelegenheid is de vijzel vernieuwd en daarbij ook langer uitgevoerd, zodat de molen ondanks het verlaagde polderpeil weer als gemaal ingezet kan worden. Om de verlengde vijzel beter te kunnen trekken werd één roede voorzien van fokken. Op 31 augustus 2006 werd de molen feestelijk in gebruik gesteld.
De oude geklonken vijzel (op gekante houten balk) wordt sindsdien los bij de molen bewaard.

In 2007 onderging de omgeving van de molen een grote verbetering door het kappen en snoeien van allerlei beplantingen. Windvang en landschappelijke waarde namen hierdoor aanzienlijk toe.