De molen was één van de vier molens die de Kaaglanden tussen Barsingerhorn en Kolhorn bemaalde.
-----

Het polderbestuur van de Kaagpolder besloot op 29 januari 1873 één van de twee molens van de polder, de molen bij De Kreil, met een ijzeren bovenas en ijzeren roeden uit te rusten. Men hoopte hierdoor verbetering van de bemaling te bereiken. De kosten werden begroot op 2400 gulden. De constructie van de molen bij De Kreil bleek echter te zwak en op 11 juni 1873 werd daarom besloten de molen bij Barsingerhorn met een ijzeren as en ijzeren roeden uit te rusten. Die was stevig genoeg. Deze molen had volgens opgave uit 1893 een vlucht van 26,30 m. De lengte van de vijzel was 2,0 m.
De molen werd verkocht op een openbare veiling op 25 mei 1909 aan Arie Droog uit Kolhorn.
Bron: Diederik Aten, historicus Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Informatie van Nico Perdijk, 27 okt. 2013.
-----

De molen werd in 1911 voor afbraak verkocht aan molenaar H. van de Poll Czn. uit het Utrechtse Vreeland. Deze was op 10 maart 1910 zijn korenmolen door brand kwijt geraakt. Na demontage van de poldermolen werden de balken samengebonden en als vlot naar Vreeland gevaren. In Vreeland werd de molen langs De Vecht als stellingmolen herbouwd en bestaat nog steeds als korenmolen 'De Ruiter'. Daar zijn de kruiogen nog steeds in het boventafelement aanwezig.
-----

In 1936 wordt vermeld dat de Kaagpolder werd bemalen door een elektrisch gemaal, elektromotor van 40 pk met centifugaalpomp, en een windmotorinstallatie.
Bron: De zeeweringen en waterschappen van Noordholland, derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.
MHO