- bouwjaar
- bestemming
Het malen van graan, thans op vrijwillige basis
- voorganger
- omwentelingen
- geschiedenis
-
Tot 1795 behoorde tot de rechten van de eigenaren van de heerlijkheid Bronkhorst het recht op gebruik van de wind. Daartoe bezat men een molen; de inwoners van Bronkhorst waren verplicht hier hun koren te laten malen, het zgn. recht van molendwang.
Tot 1844 stond op het huidige molenerf een standerdmolen, die dat jaar in de nacht van 17 op 18 mei afbrandde. Vervolgens werd de huidige ronde stenen beltmolen gebouwd.
In 1803 had F.A. Graaf van Limburg Stirum zijn molen, toen nog de standerdmolen, aan Jan Breukink verkocht. Diens zoon Christiaan en zijn echtgenote Wendelina Hermina Kets lieten de huidige molen als opvolger van de verbrande molen bouwen. Na Breukinks overlijden op 48-jarige leeftijd (10 juli 1850) was zijn weduwe tot 1860 eigenaresse. De molen bleef nog heel lang in de familie Breukink.
Tot vlak na de Tweede Wereldoorlog was de molen als maalwerktuig in bedrijf. Ooit moet er ook zijn gepeld: er zijn nog sporen van een pelwerk terug te vinden. Mogelijk is het sleepwiel op de luias hiervan afkomstig.
In 1958 zamelde een comité geld in om de molen deels te laten restaureren, wat in 1960 zijn beslag kreeg. Als eerste molen in Nederland kreeg de molen toen draaipremies en een teller voor de draaiuren. Hierdoor betaalde de overheid mee aan de exploitatie van de molen (die wel in particuliere handen bleef). Deze constructie gaf echter aanleiding tot een conflict, waarna de molen weer stil kwam te staan.
Om aan de impasse een eind te maken kocht ir. W. ten Duis de molen, om hem vervolgens onder te brengen in een stichting. Die wist allerlei geldbronnen aan te boren, waardoor de molen weer in bedrijf gebracht kon worden.
In 1989 volgde een zeer grote herstelbeurt. Hierbij werd onder meer de gehele kap vernieuwd en twee nieuwe roeden gestoken.
Eigenaren van de molen:
Christiaan Breukink (1844 - 1850)
Wendelina Harmina Breukink - Kets (1850 - 1860)
G.J. Breukink (1860 - 1902)
N. Breukink-Schieven (1902 - 1905)
Chr. Breukink (1905 - 1914)
A.J. Breukink (1914 - 1941)
G.H. Breukink (1941 - 1955)
H.J.E. Breukink (1955 - 1980)