- kenmerken
- romp
- Houten achtkant, gedekt met verticale houten delen, op gewitte gemetselde onderbouw
boven(acht)kant
- kap
- Gedekt met gepotdekselde planken
kap (bovenkruier)
- versieringen
Eenvoudige baard, wit geverfd met dunne rode bies, met daarop "Joeswert" en de jaartallen "1855" en "1977".
Aan de noordoostkant is er een steen met daarop : "Joeswert 1855 N0.92", deze steen bevond zich oorsponkelijk aan de noordwestzijde van de ingang, oorspronkelijk boven de toegangsdeur voor het aanbrengen van de losdeurtjes.
Op de in 1978 grotendeels vernieuwde waaierij stond het rijmpje:
"Wat suist en bromt het ons om d’oren
Als men het pellen gaat aanhoren.
De wieken huilen door de lucht
De kammen brommen door de staven
Als alles gaat met zulk een vlucht.
De gerst die gaat men hier afpellen
Door stenen die in ‘t ronde snellen.
Zo pelt men door ons lichaam krachten
Bij dagen en ook bij nachten
Wijl de aarde ons in ‘t ronde draait".Op de uitloop van een graansilo (plaatselijk hok) stond een aantekening van molenmaker Noordewier uit Niezijl: Zelfzwichting!! Het echoot zelfzwichting!!
Op hanebalk in de kap: 1905 voor het laatst met zeil gewerkt