bouwjaar
herbouwd
1977
wederopbouw
Ingrijpend gerestaureerd na ruim 20 jaar stilstand en (sterk) verval.
bestemming

Het malen van graan, thans op vrijwillige basis

molenmaker
Onbekend (1855) Fa. Doornbosch, Adorp (1976/77)
omwentelingen
eigendomshistorie

Gebouwd voor Faber. Korte tijd andere molenaars, daarna Gatse de Groot (ook uit Dronrijp!) en echtgenote (1892 - 1921), Hette de Groot (1921 - 1961),  Jan en later Gerard Keizer (1961-1967).

De gemeente Ezinge was eigenaar van 1967 tot 1974, daarna werd dat de Molenstichting De Meeuw en Joeswert. In 1993 ging deze laatste over in de Molenstichting Winsum.

geschiedenis

De molen werd in 1855 gebouwd voor Willem Dewes Faber uit Garnwerd. Opmerkelijk, of juist weer niet, is dat deze molen geen rechtstreekse voorganger had: reeds in 1628 was de in Feerwerd aanwezige standerdmolen opgekocht en afgebroken. Dit toen in het kader van een grote molensanering in de provincie Groningen vanwege de belasting op het gemaal. 
De huidige molen is ook niet toevallig pas gebouwd nadát de belasting op het gemaal in Nederland was afgeschaft. 

Tweede eigenaar werd Egbert Wieringa in 1865. In 1892 verkocht deze zijn molen aan S. Hazenberg voor ƒ 3500,--. Al in 1893 volgde verkoop aan Gatze Hettes de Groot, molenaar te Garnwerd. De prijs was f 4575 plus ƒ 600,-- overnamekosten. In 1908 deden zijn erven de molen over aan zoon Willem de Groot, die later commissionair in granen zou worden. In 1920 ging de molen over naar diens broer Hette de Groot.

Jarenlang was deze molen als koren- en pelmolen in bedrijf en, onder zijn molenaar, één van de best onderhouden molens van de provincie Groningen. 
Uitgerekend in het jaar dat de molen 100 jaar bestond ging het mis: op 10 december 1955 brak tijdens het pellen de buitenroede. In zijn val beschadigde een end de lange spruit en schoor rechts en ook de stelling. 
De Groot probeerde vervolgens fondsen te vinden om zijn molen te kunnen herstellen maar kreeg geen steun, ook niet bij de socialistische burgemeester van Ezinge, de gemeente waar Feerwerd onder viel. Hette de Groot gaf het na enige tijd gedesillusioneerd op (en overleed 3 april 1959 in Groningen, 65 jaar oud). 
De molen werd verkocht aan Jan Keizer, voorheen molenaar te Staphorst, maar ook die slaagde er niet in, iets aan de situatie te veranderen. Tot 1980 bewoonde de familie Keizer het molenaarshuis. 

Op het moment dat de Molenstichting De Meeuw en Joeswert de molen overnam, was deze al 20 jaar niet meer onderhouden en dat was goed te zien: de stelling geheel verdwenen en grote gaten in de bekleding van de romp. Ook had de molen slechts één, inmiddels kaalgezette (of -gewaaide) roede en hingen de in 1955 gebroken lange spruit en schoor er nog altijd kreupel bij. 

De in 1976 begonnen restauratie werd, gezien de toestand van de molen, zeer omvangrijk: nieuwe kap, roeden en stelling en het achtkant werd eveneens grondig nagekeken. Op 29 april 1978 werd de geheel herstelde molen feestelijk in gebruik genomen. 

Henk Epskamp begon hier in 1979 een maalbedrijf. Rolf Wassens nam dat, nadat hij enige jaren op "De Vrijheid" te Schiedam had gewerkt, in 1980 over en breidde het maalwerk uit. In de toptijd werd zo'n 14 tot 15 ton meel per week verwerkt. Hans Wolthuis werd toen in dienst genomen. 
In 1982 werd het tweede koppel stenen (de 14ders) in ere hersteld en van een elektrische onderaandrijving voorzien. Het kleine derde koppel (Ø 90 cm.) diende voor het breken van lijnzaad en later mout (voor een bierbrouwerij). Diverse latere vakmolenaars in den lande liepen hier stage. 
In 2000 liep de omzet drastisch terug na het sluiten van Impuls bakkerij te Pieterburen. Wat bleef was het Speltproject Pieterburen (gestart in 1997), meerdere kleinere opdrachtgevers en de winkel in de molen. 
Helaas lukte het begin 2017, toen Rolf Wassens zijn werkzaamheden als molenaar wilde beëindigen, niet om het maalbedrijf op een soortgelijke basis voort te zetten. Anno 2025 maalt de Joeswert nog altijd spelt en tarwe, maar nu op vrijwillige basis. 

Technische bijzonderheden
De bovenas is bijzonder: deze Fyenoord-as behoort tot de oudste nog bestaande gietijzeren assen van Nederland, duidelijk ouder dan de Joeswert zelf en moet daarom afkomstig zijn van een andere (tot op heden niet bekende) molen. De in oorsprong zeer korte as is met lange vulstukken tot aan de penbalk verlengd en heeft een losse metalen pen en moet hier in of vóór 1904 gestoken zijn. De originele pen is er afgeslagen. 
In 2010, toen de molen na ruim 30 jaar intensief gebruik groot onderhoud nodig had, werd de bovenas tijdelijk uit de kap (die op dat moment op de grond stond) verwijderd, om geheel nieuwe vulstukken te krijgen. 

Ten aanzien van de zelfzwichting kan ook het nodige worden opgemerkt: '1905 voor het laatst met zeil gewerkt' staat op een kapspant geverfd. Bekend is, dat de houten roeden indertijd zijn vervangen door ijzeren (hoewel voor één van de roeden ook 1908 als steekjaar wordt genoemd). Maar 'De Molenaar' van 28 oktober 1903 meldt dat Feerwerd al vanaf 1900 zelfzwichting had, aangebracht door molenmaker Noordewier uit Niezijl. Gezien de aantekening op het bovenwiel moet dan worden aangenomen dat in 1905 de tweede roede voorzien is van zelfzwichting, in 1900 de eerste. 

bronnen

- Onderzoek van wijlen de heren H. Scheringa en G.A.K. Iwema uit Ezinge.
- Allerhande mededelingen van Rolf Wassens.