In 1895 vonden er in de Rijpmapolder veranderingen plaats op waterstaatkundig gebied. De molen werd ruim 2 km naar het ZZW verplaatst op de Kerkwijk en wederom uitmalend op de Scharner Ee. De Nieuwe Rijpmapolder werd in 1895 opgericht en was 310 ha groot.
De verplaatsing in 1895 werd gedaan door de molenaars Gebr. Willem en Johannes Dreise uit Ten Boer en Woltersum. De aanbesteding vond plaats op 1 augustus 1895. Hulp kregen de broers van molenbouwer Hermann Steinker uit Duitsland. Vermoedelijk werd deze te hulp geroepen vanwege het aanbrengen van zelfzwichting. Dit systeem, in 1891 voor het eerst toegepast in Usquert en Muntendam, vond spoedig veel toepassing in Groningen en ook de molenaarsfamilie Dreise paste het toe op veel Groninger molens.
In 1910 kreeg de westelijk gelegen Scharmer Kloosterpolder uit 1845, naast hun windmolen, een apart gelegen stoomgemaal van 30 pk. Daarna werden de polders gecombineerd en in 1912 officieel de polder "Scharmer" genoemd. De molen uit 1895 werd toen overbodig en werd in 1911 naar Friesland verkocht. De zelfzwichting zal zijn meegegaan en deed tot een aantal jaren geleden dienst.
De Kerkwijk loopt nu ter plaatse dood en het vroegere molenaarshuis staat er nog [1989].
Bron: Drie oorspronkelijke Groninger molens nu in Friesland, art. door W.O. Bakker in De Utskoat nr. 53, maart 1989.