bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
In 1828 verkoopt Fokko Poppes Mulder zijn molen aan Boelo Hindriks Briek, molenaarsknecht te Nieuw Scheemda.
De omschrijving in de akte luid: een huisje, getekend nr. 83 en erve, twee losse tuintjes, één korenwindmolen met daarbij behorende molengereedschappen, De molenberg belendende:
ten noorden en oosten: de verkoper.
ten zuiden: Harm Christjaans Dallinga.
ten westen: Jan Derks Barenborg.
Vaste huur, telken jare verschijnende op Michiel; vijf gulden, vijf en twintig cent.
Hebbende het verkochte vice versa de vrije vaart langs de laan gelegen ten noorden van het verkochte tot op de publieke weg. Koopsom: drie duizend vijf en twintig gulden.

In 1861 verkoopt Boelo Hindriks Briek de molen aan Daniëls de Jager, zonder beroep, wonende te Midwolda. Met bijstaande behuizing, getekend nummer 83 en schuur. Vaste huur vijf gulden en vijfentwintig cent. Koopsom; 13.000 gulden.

Boelo Hindriks Briek overlijd te Zuidbroek op 14 maart 1863.

In 1864 verkoopt Fokko Daniëls de Jager, molenaar wonende te Uiterburen, onder Zuidbroek, de molen aan Freerk Briek, molenaar wonende te Borgercompagnie. Een achtkante pel- en roggemolen, benevens een daarbijstaande behuizinge getekend nr. 83 en schuur. Groot 15 roeden en 80 ellen.
Vaste huur jaarlijks op Michiel vijf gulden en vijfentwintig cent.

kad. sectie C nr. 275 ged. 276 en 277, koopprijs fl. 10.675,--
-
uittreksel uit het kadas. legger, 9, september 1879:
Freerk Briek, molenaar: Zuidbroek Boven, Sectie C. nr. 276 koren- en pelmolen en erf, groot 6,70 are. 277, tuin, groot 6,90 are.

In de avond van 18 april 1884 brandt de molen af ten gevolge van het warmlopen van de koningsspil

jnjv, bron documentatie wijlen heer Blaauw

Freerk Briek overlijdt in 1903, zijn vrouw, Sia Margaretha Boerhave, in 1909. beiden liggen in het familiegraf van de molenaarsfamilie achter de Petruskerk in Zuidbroek.