In 1876 kocht J.A van Tilburg een stuk grond waarop de molen werd gesticht. Op 22 april van genoemd jaar kreeg hij toestemming "tot oprigting van een windgraan- en schorsmolen". De kap met as en roeden, bovenwiel, bonkelaar en de koningsspil waren afkomstig van een gesloopte molen uit de omgeving van Zwijndrecht (waarschijnlijk dbnr. 2073 molen De Hoop).
In 1895 kwam bij de molen een stoommaalderij, later vervangen door een petroleummotor.
In 1924 overleed Van Tilburg, waarbij de molen overging op zijn zoon Jacobus Marinus, welke in 1939 de molen verkocht aan zijn zoon Henricus Adrianus. De molen maalde in zijn laatste jaren van zijn bestaan slechts met één houten borstroede, zoals op de foto is te zien. De maalzolder had een diameter van 7½ m.
Tijdens de bevrijding van Wouw werd de molen op 24 okt. 1944 onherstelbaar verwoest door de Duitse bezetter, 1 uur voor de aankomst van de Canadezen. Na de verwoesting werd nog eens 150 kg dynamiet gevonden. Het restant van de molen werd enkele jaren later opgeruimd.
Bronnen:
- De Wouwse Molens en hun molenaars, art. door H. Loos en A. Meesters in De Vierschaer, nr. 3, dec. 1983.
Informatie van Ton Meesters.
- informatie van A.P. Potters in De Molenaar 19 jan. 1971.