- bouwjaar
- bestemming
- Bemalen van de polder De Lage Hoek, thans op vrijwillige basis
- molenmaker
- D. en W. Kriller, Oude Niedorp (1891)
- voorganger
- omwentelingen
- geschiedenis
-
Oorspronkelijk maakte het gebied van de Lagehoek deel uit van het Waterschap De Vier Noorder Koggen. In de eerste helft van de16de eeuw scheidden de landen van de Binnenpolder met die van de Lagehoek zich van de overige landen van de Vier Noorder Koggen af en werden bij uitspraak van de commissarissen van het Hof van Holland op 22 september 1541 tot een afzonderlijke polder gemaakt.
Achtendertig jaar later heeft de Lagehoek zich als lager deel weer van de Binnenpolder afgescheiden en zich verzekerd van een uitmaling op de Langereis, die deel uitmaakte van de Geestmerambachtsboezem. Hiertoe werd in 1578 een overeenkomst gesloten tussen Geestmerambacht en die van de lange landen van Hoogwoud van den Hoeck, waarin het onderhoud der kadijken, het zetten van een molen en andere verplichtingen tegenover het ambacht werden geregeld.
Op een van 1603 daterende kaart staat op de plaats van de huidige molen een binnenkruier getekend.
Op 16 oktober 1890 brandde de vóór 1863 vervijzelde molen door blikseminslag af. In het daaropvolgende jaar werd de huidige molen gebouwd door de molenmakers Kriller uit Oude Niedorp.
In 1934 is deze molen, als eerste poldermolen in Noord-Holland, uitgerust met Dekkerwieken. In 1942 werd de bemaling overgenomen door een naast de molen gebouwd elektrisch vijzelgemaal. De windkracht achtte men kennelijk niet meer nodig, hoewel: aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is de molen nog even in bedrijf geweest.
In 1947 is een kleine restauratie uitgevoerd, waarna nog weer enige tijd op windkracht is gemalen.
Op 3 december 1960 sloeg deze de molen tijdens een storm op hol en kon afbranden ternauwernood worden voorkomen. Eén van de polderbestuurders moet toen hebben gezegd: "Het kreng zal 't ons toch niet aandoen te blijven staan!"
Het 'kreng' bleef staan en in 1961 verving men het Dekkersysteem door Oud-Hollandse ophekking.
Bij een restauratie in 1972/73 is de vijzel verlengd. Ook is toen de achterwaterloop verdiept, ten einde de molen in de toekomst, indien nodig, op een verlaagd peil te kunnen laten malen. 30 jaar later is dit nog een keer gebeurd.
Deze molen is, in weerwil van wat er allemaal in de 20ste eeuw gebeurde en hoe men deze molen betitelde, nog altijd maalvaardig en ook regelmatig voor de polderbemaling in bedrijf.