trivia
Tekst bij de afbeelding 4: Deze foto toont de afbraak van Strijkmolen A bij Oudorp in 1941. Op de achtergrond staan de nog bestaande Strijkmolens B en C.
Te zien is hoe men het eeuwenoude achtkant voorzichtig uit elkaar haalt omdat het de bedoeling was de molen in het Openluchtmuseum te Arnhem weer op te bouwen.
De onderdelen raakten in de oorlog beschadigd, zodat er van de herbouw niets terecht gekomen is. Wie de demontage uitvoerde is niet bekend. Vermoedelijk een molenmaker uit de buurt van Alkmaar. De man met de lange jas links zou iemand van het Openluchtmuseum kunnen zijn die de werkzaamheden komt bekijken.
Erwin Esselink.
-----

(*) Meestal wordt vermeld dat er eerst 4 strijkmolens aan de Nieuwe Vaart aan de Nieuwe Vaart werden geplaatst, maar uit de rekeningboeken van de Heerhugowaard blijkt bovengenoemde chronologie 6 - 4 - 4 de juiste te zijn.
Bron: "Lofwaerdighe dijckagies en miserabele polders", Han van Zwet, 2009.
-----

762. 1634, maart 7. De gecommitteerden van Alcmaer en de Huijgenwaert ter ene zijde en die van Oudtdorp ter andere zijde komen overeen, dat de partij ter ene zijde wegens molengelden en omslagen van de Huygendijck, Zeedijck, Hontsbosch, Uyttersluysen, Raecxmaet, Reeckerdijck als anderszins, jaarlijks 14 gulden zal contribueren van de landen, die zij tot aanleg van de Nieuwevaart tussen de Wielen en Jan Boyes genomen hebben, alsmede van de ringsloot die door die van de Waert is gegraven. Authentiek gelijktijdig afschrift op papier. Inv. nr. 2270.
Bron: Inventaris stadsarchief Alkmaar 1254-1815, deel 2. Regestenlijst 1254-1810.
-----

Vaak worden deze strijkmolens aangeduid met "(bij) De Zes Wielen", maar wij houden "Nieuwe Vaart" aan, zoals ze in het archief van de Heerhugowaard genoemd worden (zie afb. 4).

In "Molens in Noord-Holland", 1981, hoofdstukje "De windbemaling van de Raaksmaatsboezem" legt G.H. Keunen op blz. 141-142 uit:
"De groep strijkmolens ten westen van Oudorp worden vandaag aan de dag vaak aangeduid met de 'De Zes Wielen'. Deze naam werd nogal eens verklaard met verwijzing naar het aantal van zes molens dat daar vroeger stond. Ook werd wel een verband gelegd met wielen of walen die hier overgebleven zouden zijn als gevolg van dijkdoorbraken in de omgeving. De herkomst van de naam wordt echter pas duidelijk, wanneer men leest dat op 7 maart 1757 te Alkmaar werd begonnen 'de Seswielen of Drie Overtoomen, staande en geleegen een weynig buyten de Vrieschepoort even voorbij den verbranden saegmolen, af te breecken om een anderen ofte twee wielen in de plaats te stellen'. Met de wielen werden dus de raderen van de overtomen bedoeld. Iedere overtoom had een hooggelegen horizontale as met twee grote raderen om met touwen en menselijke spierkracht kleine schuitjes over een waterscheiding, bijvoorbeeld een dijk, heen te trekken en van het ene waterniveau naar het andere te brengen. Later zijn de overtomen meest vervangen door schutsluizen.
Bij de westelijke strijkmolen te Oudorp was een scheiding tussen de waterniveaus van de polder Geestmerambacht, de Raaksmaatsboezem en de Schermerboezem. In de tijd dat hier nog geen sluis lag stonden daar drie overtomen met in totaal dus zes raderen of wielen om schuitjes van de Raaksmaatsboezem of uit de Geestmerambacht naar de Schermerboezem te trekken of omgekeerd. Na de vervanging van de overtomen bleef deze plaats toch de aanduiding 'aan (bij) de Zes Wielen' houden. Deze naam heeft daarom geen betrekking op de molens maar op de omgeving waarin ze staan."