bouwjaar
Via dendrochronologisch onderzoek blijkt het hout in 1625, 1626 en 1629 gekapt te zijn. Uit archiefonderzoek blijkt dat op deze plek zes strijkmolens hebben gestaan. Twee daarvan zijn in 1627 gebouwd, de overige vier in 1630. Molen D is dus een van de molens die in 1630 is gebouwd.
bestemming

Vh. bemalen van de Ver. Raaksmaats- en Niedorperkoggeboezem tot 1941, thans buiten bedrijf; woning.

omwentelingen
eigendomshistorie

De Molenstichting Alkmaar e.o. is eigenaar sinds 10-03-2000, daarvoor was dat de Provincie Noord-Holland sinds 1941, daarvoor de polder Heerhugowaard sinds de bouw.

geschiedenis

De strijkmolens van de Raaksmaatsboezem werden tussen 1627 en 1630 gebouwd om het water, afkomstig van verschillende polders, waaronder het Geestmerambacht en de Heerhugowaard, af te malen op de Schermerboezem. In totaal hebben er 14 strijkmolens gestaan: zes aan de Molenkade te Oudorp (ook wel de molens van de Zes Wielen genaamd), vier achter Oudorp en vier bij Rustenburg.

Wat het bouwjaar van deze molen betreft: uit dendrochronologisch onderzoek is gebleken dat het hout van een achtkantstijl en een korbeel gekapt moet zijn in 1629 ofwel: Strijkmolen D zal dateren uit 1630. 

Vanaf ca. 1975 is langzaam maar zeker gewerkt naar herstel en draaivaardig maken van de acht overgebleven strijkmolens.
In 2000 is een grootscheepse restauratie gebeurd:  ondertafelement vervangen, veldmuren opgeknapt, weeg grotendeels vernieuwd, nieuwe vloeren, kruiwerk aangepakt en nieuwe pal. Daarna werd een nieuwe woning (in oude stijl) getimmerd door de molenaar en vrijwilligers. 
In het voorjaar van 2016 is de romp opnieuw met riet gedekt.
Anno 2021 was de eigenaar voornemens om bij de strijkmolens B, D en E de ongeveer 60 jaar oude gelaste roeden te vervangen door nieuwe geklonken exemplaren. In maart 2023 heeft men beide oude roeden kaalgezet. Op 23 maart 2023 heeft men deze gestreken en vervolgens de nieuwe roeden gestoken.

De molen heeft al heel lang geen binnenwerk meer maar draait zeer regelmatig.

De geschiedenis van de strijkmolens van de Raaksmaatsboezem in kort bestek. 

Opkomst. De strijkmolens van Oudorp en Rustenburg zijn tussen 1627 en 1632 gebouwd om het overtollige water van de Raaksmaatsboezem op de Schermerboezem uit te malen.
De Raaksmaatsboezem bestond uit een verzameling boezems van o.a. het Geestmerambacht en de Heerhugowaard. Aangezien het peilverschil maar ongeveer 40 cm bedroeg, werden deze boezemmolens ook wel strijkmolens genoemd: zij 'streken' als het ware het water eraf. Oorspronkelijk waren zij uitgerust met een scheprad. In de 19e eeuw werd dit overal vervangen door een relatief korte (maar brede) vijzel. 
Langs de Molenkade te Alkmaar-Oudorp hebben zes strijkmolens gestaan. Twee zijn daar gebouwd in 1627, de andere vier in 1630. 
Al in 1688 verbrandde de meest oostelijke van deze groep en die werd niet meer herbouwd. De andere vijf, die pas in de 19e eeuw - van west naar oost - de aanduidingen A, B, C, D en E kregen, staan vanouds bekend als "De Zes Wielen". Volgens sommigen omdat er ooit zes wielen waren, om sluisjes te bedienen. Anderen stellen dat destijds daar maar één (overloop)sluis was en de verlengde boezem aldaar bovendien niet bevaarbaar was. Mogelijk is de aanduiding toch gebruikt omdat er ooit zes schepraderen bij elkaar waren. 
Oudorp. Iets oostelijker dan de Zes Wielen bevonden zich vier strijkmolens: twee waren eigendom van de polder Heerhugowaard, twee van de polder Geestermerambacht. De eerste twee hadden de aanduidingen F en G; de laatste hadden geen specifieke naam of aanduiding. Van deze groep van vier bleef er slechts één over. Tegenwoordig wordt deze de 'Ambachtsmolen' genoemd. Deze werd gebouwd voor rekening van de polder Geestmerambacht en die moest hem ook onderhouden. 
Rustenburg. Bij dit dorp, direct ten noorden van de Schermer, bevonden zich nog vier strijkmolens, met de aanduidingen H, I, K en L. In 1919 verspeelde molen H wiekenkruis en delen van de kap en diende daarna alleen nog als woning. In september 1936 verdween ook de romp van deze molen: de bevaarbaarheid van het kanaal werd verbeterd en molen H lag op het tracé. 

Ondergang. Tot 1941 hebben de strijkmolens dienst gedaan. In dat jaar werd de Raaksmaatsboezem gemeengelegd ofwel: op hetzelfde niveau gebracht en in verbinding gesteld met de Schermerboezem. De bijbehorende waterwerken, zoals molens, kaden, kolken, sluizen en bruggen werden overgenomen door de provincie. Veel overbodig geworden zaken werden gesloopt of gedempt. 
De strijkmolens hebben deze grote ingreep ten dele overleefd maar er gebeurde genoeg: molen A, de westelijkste van de Zes Wielen, werd gedemonteerd met het plan, deze in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem weer op te bouwen. Helaas: de opgeslagen onderdelen verdwenen, toen de huizen in het NOM tijdens de Slag om Arnhem tijdelijk bewoond waren, daar in de kachel. Drie van de vier molens ten oosten van Oudorp werden na 1941 gesloopt. Strijkmolen L, te Rustenburg, werd tijdens de oorlog nog 'geplukt': zijn roeden werden afgestaan aan poldermolens elders. Het was oorlog, onderdelen waren duur en schaars en de strijkmolens hadden toch geen functie meer. 

Conservering. Eind jaren 50, begin jaren '60 werden de acht overgebleven strijkmolens in opdracht van de provincie Noord-Holland als statisch monument gerestaureerd. Dit betekende: nieuwe roeden met ophekking plus wat aanvullend herstel. Draaien was er niet bij en ook niet de bedoeling: de nieuwe roeden waren in de meeste gevallen wat kort en ook nauwelijks voorzien van zeeg. De molens stonden stil en waren alle voor bewoning verhuurd. 
Omstreeks 1975 werd een eerste poging gedaan, de molens weer te laten draaien. Alleen met Strijkmolen B lukte dit enigszins; bij de andere molens was dit moeilijker vanwege de staat van onderhoud en het feit, dat de molens niet door vrijwillige molenaars werden bewoond. Bovendien ging bij De Zes Wielen een openbaar fietspad dusdanig dicht langs de molens, dat draaien hier problematisch was. De drie molens van Rustenburg waren ondertussen sterk ingegroeid geraakt en vielen nauwelijks meer op in het landschap. 

Grote opleving. Een echte verandering in de situatie kwam net in de 21ste eeuw: op 10 maart 2000 nam de Molenstichting Alkmaar en omstreken de vijf strijkmolens onder Alkmaar-Oudorp van de provincie over; op diezelfde dag kreeg de Stichting Schermermolens de drie strijkmolen van Rustenburg onder haar hoede. Beide stichtingen hadden hierover meer dan een jaar met de provincie onderhandeld. 
Uiteindelijk kreeg de Molenstichting Alkmaar ongeveer ƒ 1.400.000,-- plus de uitkering van de verzekeringspenningen van de verbrande molen C (ongeveer ƒ 600.000,--). Al dit geld moet genoeg zijn om de molens te restaureren en 15 jaar lang in goede staat te houden. Duidelijk was dat deze bedragen onvoldoende zijn, maar een grotere 'bruidsschat' zat er, politiek gezien, niet in bij de provincie. 

Men ging evenwel onvervaard aan het werk en met groot succes: de strijkmolens B, D, E en de Ambachtsmolen zijn draaivaardig; de C is, na binnen een paar jaar twee keer door brand getroffen te zijn, zelfs maalvaardig (al is dat in circuit).  
In Rustenburg werd eveneens een groot succes geboekt: de drie strijkmolens aldaar, die op zich in behoorlijke staat verkeerden, werden in 2002 draaivaardig gemaakt en kwamen weer in het zicht, nadat bewoners en vrijwilligers in de omgeving honderden bomen en struiken hadden gekapt en gesnoeid.
Ongeveer 20 jaar later ging de Schermer Molens Stichting nog verder: de drie molens van Rustenburg zouden alle maalvaardige worden gemaakt. Inmiddels (voorjaar 2024) zijn twee van de drie molens inderdaad maalvaardig in circuit en is de laatste, Strijkmolen L, nu aan de beurt.