bouwjaar
verdwenen
afgebroken, later elders herbouwd
verplaatst naar
geschiedenis
In 1636 werd door Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Rijnland aan de inwoners van Sloten, de Vrije Geer en Rieck vergunning verleend om hun landen te bepolderen en te bemalen met een "bequame achtkante wint watermolen".

De hierna in dat jaar gebouwde en vermoedelijk vanaf het begin bewoonde schepradmolen werd in 1873 vervijzeld.
Algemeen Handelsblad, 22 april 1873:
"OPENBARE AANBESTEDING
Het POLDERBESTUUR van den RIEKERPOLDER zal op Dinsdag 29 April 1873, des middags te 12 uren, ten huize van den Kastelein W. BAKHUIJZEN, te Sloten (Noord-Holl.), publiek in één perceel in het openbaar aanbesteden: Het reconstrueeren van den Wind-Schepradmolen tot een WIND-VIJZELMOLEN, benevens het onderhoud van dien Molen tot en met 30 April 1874, staande aan de Nieuwmeer nabij het dorp Sloten.
De voorwaarden, waarop deze Aanbesteding zal geschieden, liggen ter lezing te Amsterdam in het Koffiehuis het Vosje op het Rokin, in het Nieuwe Amsterdamsche Koffiehuis bij SCHOONENBEEK, in de Kalverstraat, te Sloten bij W. BAK, HUIJZEN, en zijn exemplaren dezer voorwaarden op franco aanvrage, tegen betaling van f 0.50 verkrijgbaar bij de Boekhandelaars IPENBUUR & VAN SELDAM, Damrak, H 160, te Amsterdam.
Nadere inlichtingen zullen gegeven worden door den Optzichter van den Polder G. S. NOUT , Overtoomschen Weg, N°. 104, onder Nieuwer-Amstel, op Zaterdag 26 April 1873, aan den molen, staande aan de Nieuwmeer nabij Sloten, van des voormiddags Elf tot des Namiddags Twee uur. Sloten 16 April 1873
Het Polderbestuur, Voorzitter. W.F. Reijnders, Secretaris"

De molen bemaalde tot in 1932 de ca. 395 ha grote polder op windkracht. In dat jaar werd naast de molen een motorgemaal met centrifugaalpomp gebouwd, dat zijn taak overnam.

De naoorlogse westelijke stadsuitbreidingen van Amsterdam maakten vergroting van De Nieuwe Meer ten behoeve van de zandwinning nodig. Dit had tot gevolg dat een groot deel van de in de gemeente Sloten gelegen Riekerpolder, vroeger ook wel Sloterbuitenpolder genoemd, tot water moest worden vergraven. In 1932 werd er een stoomgemaal naast de molen gebouwd. De stilstaande molen werd goed onderhouden maar kon toch niet op zijn plaats niet gehandhaafd blijven; daarom werd hij in 1956 afgebroken. Het gemeentebestuur van Amsterdam besloot vervolgens de molen aan de westkant van de Amstel bij het Kalfje te herbouwen, dat kwam in 1961 gereed.

De originele plek van de molen is vergraven bij de uitbreiding van De Nieuwe Meer.