bouwjaar
bestemming

Bemalen van de polder Het Land der Zes Molens, thans op vrijwillige basis

molenmaker
Gebr. de Graeff (1638)
omwentelingen
eigendomshistorie

De SIMAV is eigenaar sinds 1974

geschiedenis

Deze molen is in 1638 gebouwd, dit nadat men besloten had een oude, bouwvallig geworden wipmolen op deze plek, te slopen. Voor de bouw gebruikte men het bestek van de drie jaar eerder gebouwde Kleine Wielmolen van diezelfde polder. Die molens moeten dus elkaars evenbeeld zijn geweest.

Laagste inschrijver voor de bouw van de nieuwe Scheiwijkse Molen was Joost Eversen uit Gorinchem. Deze was echter niet kapitaalkrachtig genoeg om het benodigde hout aan te kopen en bleek bovendien nooit eerder een molen te hebben gebouwd. Het polderbestuur trok de gunning in.
De bouw werd daarna onderhands aangenomen door Marten Martenszn. de Graeff en zijn broer Cornelis voor ƒ 3.815,--. Zij waren ook de makers geweest van de Kleine Wielmolen.

Omstreeks 1900 werd het oude en kennelijk versleten bovenwiel vervangen door een exemplaar uit een gesloopte poldermolen uit de omgeving van Asperen of Heukelum.

In 1954 werd het stormbint vernieuwd. De daaraan verbonden kosten werden grotendeels gedragen door het Rijk ingevolge de Wet Bescherming Waterstaatswerken in Oorlogstijd (B.W.O.). Dit gold overigens ook voor de in later jaren uitgevoerde herstellingen aan deze molen (totdat deze wet per 1 januari 1991 kwam te vervallen).

In 1963 werd de buitenroede vervangen door een tweedehands exemplaar, afkomstig van de in 1961 afgebroken Kademolen van de polder Lopik c.a. onder Cabauw. Tegelijkertijd werd het wieksysteem Van Bussel vervangen door het systeem Fauël, de fokwiek. Hiermee heeft de molen niet lang gemalen want in 1974 werden de fokken alweer verwijderd en Oud-Hollandse ophekking aangebracht. 

Inmiddels (eind 2024) staat deze molen stil omdat beide roeden in minder goede staat zijn gebleken. Er wordt hard gewerkt aan de vervanging.