bouwjaar
circa
bestemming

Het malen van graan, thans op vrijwillige basis

omwentelingen
eigendomshistorie

Gemeente Ede is eigenaar sinds 1950, daarvoor was dat C. Roelofsen

geschiedenis

Deze molen is genoemd naar de buurtschap halverwege Ede en Lunteren waar hij staat en geldt als één van de oudste molens in Nederland. In de standerd is het jaartal 1507 ingekrast. Let wel: dit jaartal duidt vrijwel zeker op een mogelijk bouwjaar van een voorganger. Na dendrochronologisch onderzoek (onderzoek naar de leeftijd van het toegepaste hout) kwam men tot de conclusie dat de huidige molen tussen 1614 en 1628 gebouwd moet zijn.

In 1595 bevond de voorganger zich in handen van Ceelman van Ommeren (schout te Ede van 1584 tot 1628) en Gijsbert Barner. Nadien werd het eigendomsrecht over de molen in parten verdeeld.
Rond 1765 werd de uit Garderen afkomstige Jan Danielsen enig eigenaar. In 1788 kwam de molen in bezit van Hermen Teisseling. Diens nazaten hielden de molen tot 1857 in bezit (inmiddels werd hun naam als 'Tijsseling' gespeld). 
Een tijdlang was de molen bezit van de bekende Edese graanfamilie familie Van der Craats (die ook de twee molens in de bebouwde kom van Ede in bezit had).
Via G. van de Wetering kwam de molen tot 1950 in bezit van C. Roelofsen. Deze verkocht in dat laatste jaar de molen aan de gemeente Ede. 

Eigenaren van deze molen:
E.G. van Gelder (1713 - 1736) 
J.D. Muller (1737 - 1752)
J. Danielsen (ca. 1765)
Fam. Tijsseling (1788 - 1857)
J.A. Ross (1857 - 1896)
Fam. v.d. Craats (1896 - 1919)
G. v.d. Wetering (1919 - 1920)
C. Roelofsen (1920 - 1950)
gemeente Ede (1950 - heden).

Deze molen heeft nog een oude staartconstructie, waarbij de trapbomen tevens als schoren dienst doen. Aan deze molen is in de loop der tijden veel gewerkt, niet in het minst in de 20ste eeuw: in 1935, 1952, 1969 en 1983 heeft men flinke herstelwerkzaamheden uitgevoerd.

In oktober 2024 ging de buitenroede eraf, nadat was vastgesteld dat de oplangers niet zo best meer waren. De molen moet het voorlopig met één roede doen. 

Het houten gedeelte van de bovenas dateert uit 1851. Zeldzaam zijn de houten borstroeden. Deze constructie is hier overigens niet origineel: ooit had deze molen 'normale' houten roeden met laseinden. Opmerkelijk is verder, dat er maar één korte burriebalk aanwezig is, in plaats van de gebruikelijke twee. 
Nóg een curieuze constructie: de achtermolen heeft geen eigen kammen, maar wordt aangedreven door de staarten van de kammen aan de andere zijde.