- bouwjaar
-
of eerder.
- bestemming
Het malen van graan, thans op vrijwillige basis
- omwentelingen
- geschiedenis
-
Hoewel er een zeer uitvoerig archief is, staat het exacte bouwjaar van deze molen niet vast: de eerste vermelding als stenen molen heeft betrekking op het boekjaar 1453-'54. Evenwel stond in 1441 al op deze plaats een molen. Dat kan eigenlijk alleen de nog bestaande molen zijn: een voorganger had deze molen namelijk niet. Dus het bouwjaar is: vóór 1441. Daarmee is dit de oudste nog bestaande windmolen van Nederland.
Bij de molen behoorde van oudsher een naastliggende Rosmolen, waarvan al in 1546 melding werd gemaakt; het is echter waarschijnlijk, dat wind- en rosmolen al vanaf ca. 1440 naast elkaar hebben bestaan. In 1973 werd deze rosmolen gereconstrueerd.
Sinds de stichting door Willem van der Leck, heer van den Bergh, heeft de molen, met een korte onderbreking in de 20e eeuw, deel uitgemaakt van de bezittingen der heren (later graven) van (den) Bergh en hun opvolgers.
Deze molen was één van de vier dwangmolens van de heren Van den Bergh: deze stonden in 's Heerenberg, Didam en Gendringen. In Zeddam werd het graan gemalen van de boeren uit de omliggende buurtschappen Azewijn, Vethuizen, Vinkwijk, Braamt, Kilder, Stokkum, Wijnbergen en Beek. De boeren volgden zgn. Molenwegen om bij de molen te komen.
In 1839 werd een zeer grote verbouwing uitgevoerd: twee zolders en een invaart werden toegevoegd en ook werd een tweede koppel stenen geplaatst; de buitentrap werd vervangen door een binnentrap.
Tot 1712 was de molen dus in bezit van de heren (later graven) van (den) Bergh uit het geslacht Van der Leck. In dat jaar werden zij opgevolgd door graven van het huis Hohenzollern. Eén van hen, uit de tak Hohenzollern-Sigmaringen, verkocht de molen in 1904 aan H. Gerretschen.
Het kasteel Bergh en de daarbij behorende goederen kwamen in 1912 in handen van J.H. van Heek. Deze richtte in 1923 de N.V. tot instandhouding der goederen en rechten van het Huis Bergh op.
In 1929 dreigde de molen gesloopt te worden. Om dit te voorkomen, kocht Van Heek hem aan en liet de al begonnen sloop ongedaan maken.
In 1963 en 1974 werd de molen gerestaureerd. De laatste restauratie kon niet voorkomen dat de molen in 1982 opnieuw stilgezet moest worden. De diverse mankementen werden in 1990/1991 verholpen. Op 2 juli 1991 werd de molen feestelijk weer in bedrijf gesteld.
Op 6 juni 2005 werden twee nieuwe roeden gestoken; tezelfder tijd werd begonnen met reconstructie van de inrijpoort uit 1839: die verkeerde destijds in slechte staat en was in 1990/'91 vervangen door een al te simpele 'vlonder'.
Van groot belang zal ook het zgn. dendrochronologisch onderzoek zijn: onderzoek naar de leeftijd van bepaalde houtconstructies in de molen.
Wat het kruiwerk betreft: het huidige Engels kruiwerk was al in 1871 geplaatst door Kreeftenberg. Omstreeks 1940 is de houten rollenwagen door een ijzeren vervangen en zijn er (te kleine) houten rollen in geplaatst. Het idee was dat de molen toch niet gebruikt zou worden. Omdat deze rollenwagens nog bruikbaar waren zijn deze in 1990 gehandhaafd en (grotere) ijzeren rollen met flenzen ingebracht.
Bijzonder is ook de constructie van de bovenas: toen in 1888 de in 1875 gemaakte houten as brak, is een Enthoven-as (van onbekende herkomst) aangekocht en geplaatst in de overgebleven houten as, die daartoe over de volle lengte werd doorgezaagd en deels uitgehakt. Aan de achterzijde is een losse gietijzeren penmuts aangebracht.
Omdat alle herstelbeurten van de 20ste eeuw steeds zeer terughoudend zijn uitgevoerd, is in deze molen de oude sfeer zeer goed bewaard gebleven. Niet zonder reden staat deze molen in de top-100 van Rijksmonumenten in Nederland.