In 1486 kreeg de Oostbroekpolder bemaling.

28-08-1529: Op 28 augustus 1529 werd de polder verenigd met de Westbroekpolder (Tenbruggencatenummer 08063), maar beide polderdelen behielden wel hun molen.

21-06-1868: De molen die een met rietgedekte ondertoren had, is op 21 juni 1868 gedeeltelijk verbrand en weer hersteld. 

1929: Volgens rapportage van de hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat: De molen kreeg in 1929 het systeem Dekker en twee pompen ingebouwd, waarmee het scheprad verviel. Daarmee moest ook de Oude Gelderswoudsche polder bemalen worden. In totaal 525 hectare met een opvoerhoogte van 2 meter. De molen werd hierdoor zwaarder belast met dure reparaties tot gevolg. De ingelanden van de polder gingen de molen steeds meer als last zien. Toen (waarschijnlijk) door een onvoorzichtigheid van de molenaar de wiekenas en roeden braken, is besloten om de pompen met een motor aan te laten drijven en het bovenhuis te slopen.

30-12-1930: De sloopvergunning werd op 30-12-1930 verleend. (De molenaar werd door Dekker al eerder beticht van te wild malen.)

Reeds in 1930 sloeg het noodlot toe; de molen raakte bij storm zwaar beschadigd en werd niet meer hersteld. In plaats daarvan werd een nieuw gemaal gebouwd.