In 1628 werd de Nieuwe Gelderswoudsche polder gesticht. Dit was een combinatie van particuliere poldertjes en komt op de kaart van Rijnland van 1647 voor als "Dobbes- Bulgerhout- en Bagijnepolder". In het meest zuidwestelijke hoekje van de polder bevindt zich De Plas, een afgeveend en niet meer drooggemaakt deel van de polder.

Op 12 mei 1759 besloten de Staten van Holland en Westvriesland dat de Noordplassen drooggemaakt moesten worden. Er werd een ringdijk aangelegd, waarna molens het werk in een vijftal jaren voltooiden (1765) en de Drooggemaakte Gelderswoudsche Polder ontstond.

In 1933 werden beide vijzelmolens van de Drooggemaakte Gelderswoudsche Polder buiten bedrijf gesteld. Een nieuw gemaal werd geplaatst in de afgeknotte bovenmolen. De ondermolen (Tenbruggencatenummer 00958) werd geheel afgebroken.

In 1956 kwam het gebied onder de Benthuizerpolders, en werd het motorgemaal ook overbodig.
Sedert 1 mei 1969 vormt deze polder samen met de vroegere Benthuizer Noord- en Zuidpolder en de Benthornespolder de nieuwe Polder De Noordplas, zodat de oude benaming weer is herleefd.

Bron: website Stichting Oud-Zoeterwoude.
-----

De afgeknotte romp van de bovenmolen, inmiddels dienend als woning, verbrandde op 23 oktober 1982.