bouwjaar
1757 verbrand en hersteld 1820 verbrand en hersteld
verdwenen
1940 onttakeld 1954 gesloopt
geschiedenis

De gebouwde wip- of kokermolen uit 1631 stond net tegen de grens van de Gemeente Valkenburg aan. Onder aan de molensloot en stond dus in de Gemeente Wassenaar.
Deze molen werd vervangen door een stenen poldermolen. Omdat de oude molen een ongeluk heeft gehad. Als we in de geschiedenis vooruit lopen lezen we in het verslag uit 1757 het volgende; "wederom" branden Ruygelaanse-molen af. Dat is gebeurd met de eerste poldermolen van de genoemde polder in 1631. De restanten van de oude molen werden als brandhout verkocht. Hiervoor kregen de ingelanden nog F 67=5=0. Wat ze voor de bouwkosten van de nieuwe molen aftrokken.
Dus men kan nagaan dat er een nieuwe molen gebouwd moest worden.

De in 1704 gebouwde molen werd er een van steen. Molenmaker was Huyg van leeuwen bouwde de nieuwe molen. De kosten van de bouw waren F 3396=1=8. Waarschijnlijk was de molen in de winter maanden maalvaardig. 

07/08-11-1757: In de nacht van 7 op 8 november 1757 brandde de Ruygelaansche molen af. 

15-03-1758: Op 15 maart 1758 moest de molen maalvaardig worden opgeleverd. De totale kosten van herbouw van de molen waren F 2055-11-. Molenmaker Simon Ouwerkerk heeft voor een bedrag van F1832;-- de molen weder doen op timmeren. Dit betekent dat een groot deel van de stenen molenromp bewaard is gebleven. Ook hoefden men geen nieuwe fundering te maken. Vandaar dat de herbouw van de molen goedkoper was. De totale kosten waren F2055-11-

De eerste molenaar die de molen bemaalde, was Cornelis van Kooten, voor een bedrag F 60,--. De schepradmolen diende ook als seinmolen voor de andere molens van de Wassenaarse boezem. 

Omdat de Ruygelaanse polder werd vergroot met een stuk land genaamd de oostpolder, dat lag in de gemeente Valkenburg. Kreeg de poldermolen de naam Oostmolen. In het verf bestek uit 1766 lezen we dat polder ging heten gecombineerde Ruygelaansche-Oostpolder.

02/03-03-1820: In de nacht van 2 op 3 maart 1820 branden de molen wederom af. Het geluk deze keer is dat de molen was verzekerd bij de Bataafsche Brand en Waarborg Maatschappij. Die keerde een bedrag uit van F 2400,-- 
De herbouw in de polder staande molen is aangenomen door Poulens Brouwer. De herbouw was een stuk duurde dan wat de laatste molenbrand heeft gekost. Ook waren er kosten verbonden het plaatsen van een advertentie, drukken van biljetten. Het plakken van biljetten in den Haag en Leiden.
Ook waren er onkosten om de polder door een andere windmolen te laten bemalen. De dichts bij gelegen poldermolen die dit kon doen zonder kunst en vliegwerk was de Oostdorper poldermolen.

De gasthuizen of Hofjes die stonden in Leiden hadden een groot aandeel in het oprichten van de polders liggend in de Gemeente wassenaar en zijn buurlanden. Ook in de Ruygelaanse-polder hadden ze een stuk land liggen. “Het Sint-Catharinagasthuis was een middeleeuws gasthuis (een soort opvang- en verzorgingshuis voor armen en thuislozen en met name na de middeleeuwen ook ziekenhuis) aan de Breestraat in Leiden. Het gasthuis werd in de 19e eeuw verbouwd tot de Stadsgehoorzaal. De kapel van het gasthuis aan de Breestraat bestaat nog steeds en doet sinds de 17e eeuw dienst als Waalse kerk.

Aanleg vliegveld Valkenburg

17-04-1939: Op 17 april 1939 werd begonnen met de aanleg van het militaire vliegveld Valkenburg. Het grootste gedeelte ervan lag in de gemeente Valkenburg. Na de oorlog werd het vliegveld vergroot en dat gebeurde op Wassenaars grondgebied. 
(Waar een naoorlogse verlenging van de hoofdstartbaan de (tank) gracht kruist, is de gracht gedempt. Hierdoor is de Ruygelaan in tweeën geknipt). Liep van de Katwijksweg naar de Oostdorperweg.

Het eerste gedeelte van het vliegveld werd door de bezetters functioneel gemaakt. En dat betekende dat dat de molen binnen de omheining van het vliegveld kwam te staan. Waardoor hij een gevaar vormde voor de veiligheid van het vliegveld. De molen werd voor een groot gedeelte geslecht en zodoende niet meer maalvaardig. En dat gebeurden oplast van de Duitse Wehrmacht op 15 juni 1940

Raadsel

“In 1913 werd een elektrische bemalingsinstallatie aangeschaft, waarmee de 317 ha polder bemalen werd” klopt dit wel. Want de windmolen kreeg in 1925 nog nieuwe potroede. Ik denk zelf dat het terrein waarop het vliegveld kwam te liggen bemalen werd door deze elektrische bemalingsinstallatie. Niet in 1913 maar in 1939 of iets eerder. Als je het verhaal hier onder leest is dit mogelijk.
Tijdens de Duitse invasie in mei 1940 is om het vliegveld zwaar gevochten hoewel het nog werd bemalen en niet nog operationeel was. Want de grond was nog drassig en de vliegtuigen die landen kwamen vast te zitten in de modderige grond.

Verandering

De polder wat buiten het vliegveld lag, werd in drie stukken verdeeld. Deze stukken werden apart bemalen. Zo ook de ingelijfde "Hoogen Booms polder". Eerst met een Amerikaanse windmolens en later in de tijd zijn ze overgegaan op elektrische bemaling.
J.C van Rijn was de laatste molenaar van de molen. Ook werd het seincontract van de molen opgeheven. Vlag en lanteren moeste worden ingeleverd aan de Hoogheemraadschap van Rijnland.

Bronvermelding;

Rijnlands archief: J.H.M. Sloof: Inventaris van de polderarchieven van de voormalige polderafdelingen Middengeest en Zuidgeest Hoogheemraadschap van Rijnland Leiden 1995.

Rijnlands archief 1.2.5.12 Ruijgelaanse en Zonneveldspolder (en Ruijgelaanse polder) 

 

Nederlandstalige Wikipedia 
De polder lag voor het grootste gedeelte in wassenaar. De grens tussen wassenaar en Valkenburg was de molensloot. Een stuk van de polder dat tussen de molensloot en de broekweg (broeksloot), lag in de gemeente Valkenburg. Tussen de Zeilwatering en Kaswatering lag een stuk polder. Dit stukje polder werd met twee grondduikers onder de Kaswatering verbonden met de Zonneveldspolder. Die lag tussen de kaswatering en halverwege de breedte van de Ruygelaanse polder. Dit stuk lag in zijn geheel in de gemeente Valkenburg. Samen vormde zij de gecombineerde Ruygelaanse Zonneveldsche polder. Met een grondduiker onder de Broekweg en broeksloot kreeg deze polder verbinding met de Ruygelaanse polder.

Gedateerd uit het boek van Hr. L.F. Teier de Mattos
Informatie: N. Varkevisser, dinsdag 28 juli 2020

 

15-07-1940: Defensie liet in de eerste maanden van 1940 weten de molen te willen slopen en te vervangen door een elektromotor. Door het uitbreken van de oorlog kon dit plan niet uitgevoerd worden en vorderde de bezetter de sloop van de molen voor 15 juli 1940. Door granaatvuur had de molen voor 200 gulden schade en het molenaarshuis voor 300 gulden.