Vanaf 1830 (nog niet in het kadaster van 1832) stond ter plaatse een achtkante met rietgedekte molen, gebouwd door Joost Timmers I uit Oude Wetering. De zeer diepe Veenderpolder, opvoerhoogte 4,15 meter, vroeg om een forse molen en vijzel. De in 1908 geleverde nieuwe vijzel had een balklengte van 11,81 meter.

In 1926 werd de molen grotendeels gesloopt; er bleef niet meer over dan de achtkante stenen voet en een houten stomp van ca. 4 meter hoog. In die stomp kwam een 60 pk. tweecylinder Kromhout ruwoliemotor te staan die voortaan de vijzel aandreef.

In 1934 werd dit motorgemaal vanwege herhaald slecht functioneren weer vervangen door een molen. Deze werd gebouwd naar ontwerp en onder advies van A.J. Dekker door molenmakerij Verbij uit Hoogmade. Dus op een molenrestant is een nieuwe molen gebouwd. Hiertoe moest de bewaard gebleven achtkante onderbouw eerst worden versterkt met een nieuwe fundering.

Molenaars van de eerste Veendermolen waren:
Jacob Bontje (1830 - ca. 1862)
Jan van der Willik (1862 - 1908)
Jan van der Willik II (1908 - 1926)
Na de sloop bleef Van der Willik machinist tot 1934. Hij nam ter gelegenheid van de bouw van de nieuwe Veendermolen ontslag. Dit omdat hij inmiddels al andere inkomsten had.
De derde Jan van der Willik bleef maar heel kort op de nieuwe Veendermolen.