Op 28 juni 1633 werd in het Rechthuis te Assendelft een vergadering gehouden, alwaar besloten werd om over te gaan tot de bouw van 2 watermolens te Nauerna.
De molens werden gebouwd om de waterstand in de polder beter te kunnen beheersen, voorheen gebeurde dit d.m.v. sluizen.
Het bestek hiervoor werd gemaakt door Adr. Leeghwater uit De Rijp.
Op 3 februari 1634 werd de molen aangenomen door Pieter Cornelis Kamerling van Edam.
De bouwsom voor molen De Bul was 4385 caroli guldens.
De molen was een schepradmolen en bleef dit tot zijn einde. Dat einde kwam in het jaar 1870, toen de molen door de bliksem getroffen werd en geheel verbrandde.