bouwjaar
herbouwd
verdwenen
buiten bedrijf
geschiedenis
*De oorspronkelijke vier wipmolens zijn gebouwd in 1486, in welk jaar "men gheeft geleyde Jacob Tegnagel van Bommel mit heur twalefsten die de molens tannen (timmeren) ende rechten zellen op die Lange Vliet" .

De molen brandde op 5 januari 1731 door onbekende oorzaak af.
Om de kosten van het onderhoud in de toekomst zo laag mogelijk te houden werd besloten op de funderingen van de afgebrande wipmolen een achtkante molen te bouwen.
Deze werd gebouwd door de molenmakers Pieter Schaly en Aart Gansevanger en in juni 1731 opgeleverd. De kosten bedroegen f.3300,--.

Door het in gebruik nemen van een stoomgemaal in 1880 werden de molens overbodig.
De Galekopper molen werd op 30 augustus 1881 openbaar verkocht voor f.520,-- aan de heer Pannevis en daarna afgebroken.
De molen stond aan de Taatsendijk te Utrecht, ter plaatse van het huidige woonhuis nr. 3.

Bronnen:
- RHC Rijnstreek Woerden. Oud archief Waterschap Heycop.
- Het Utrechts Archief. Toegangsnr.701, Buurspraacboek Utrecht, inv. nr. 1 cat. 16, fol. 101 en 104 verso.
- F.A.R.A. Baron van Ittersum, Het waterschap Heycop genaamd "De Lange Vliet" voorheen en thans, Utrecht 1900.
Peter van Markus, 22 okt. 2009.
-----

De molens 2 en 3 werden in 1881 verkocht voor ƒ 1005 (mededeling in vergadering van 25 november 1881. De koper wordt niet genoemd.
De molenaarswoningen en de molenerven werden in 1882 voor ƒ 850 en ƒ 1100 verkocht aan de voormalige molenaars.
Peter van Markus, 29 maart 2010.
-----

Bij werkzaamheden in maart 2002 kwamen de funderingen tevoorschijn van de Taatse of Galekopper molen, die destijds het overtollige water van de polders Papendorp en Galekop via een ten oosten van de Taatsedijk gelegen molenvliet naar de Oude Rijn maalde.

De aangetroffen muurresten konden op grond van het steenformaat voor een klein deel als 17de-eeuws en voor het overige als 18de- en 19de-eeuws worden gedateerd.

In 1880 werd de bemaling van de polders Papendorp en Galekop overgenomen door een verder zuidwaarts gebouwd stoomgemaal.

De laatste molenaar, Gerrit van Markus, werd de eerste machinist van dit stoomgemaal.
Een jaar later werden de molen en het molenaarshuis openbaar verkocht en direct hierna gesloopt. Met de uitbreiding van het verkeersknooppunt Oudenrijn in 1964 trof het gemaal - sinds 1914 voorzien van een elektrische pompinstallatie - hetzelfde lot als de molen en werd ook dit gebouw afgebroken.
Kort hierna werd een groot deel van de molenvliet gedempt, waarmee definitief een einde kwam aan een kleine vierhonderd jaar waterstaatkundige geschiedenis langs de Taatsedijk.

Bron: H.L. Wynia, in "Archeologische Kroniek van de provincie Utrecht 2002-2003", p. 216-223.
Hans Lägers, 9 juli 2007.
-----

Mijn opa en mijn vader en ik hebben altijd op de fundering van deze molen gewoond, vanaf 1922, het huis is gebouwd in 1913 door de Fam. Markus.
Het natuurstenenpilaster waar het rad in draaide, gebruikte we als stoep. Het huis is door de gemeente Utrecht gekocht in 2001, en rond 2002 afgebroken.
Bij het afbreken kwam de fundering met trekgat en al in zicht.
Het werd ons dan ook duidelijk waarom ons huis gescheurd was, het stond half op de fundering van de molen. De gemeente Utrecht, of een andere instantie heeft het geheel ingemeten. Ons huis keek uit naar de verbreding, van de vliet voor de molen.
Naar ik weet is de molen in 1883 afgebroken, omdat er toen een stoomgemaal gebouwd is, wat later een electrisch gemaal geworden is met pannevis pompen.
Dit gemaal is vervangen door een gemaal direct aan het Amsterdam rijnkanaal, ter hoogte van Jutphaas.
Jan Kuus, 8 aug. 2011.