- bouwjaar
- bestemming
Het malen van graan, thans op vrijwillige basis
- afkomstig van
- voorganger
- omwentelingen
- geschiedenis
-
Molen De Koker is een in 1866 te Wormer herbouwde en als korenmolen ingerichte achtkante bovenkruier.
De opkomst van de Zaanse molens vond zijn oorsprong in het molencentrum Wormer, waar al in de 16de eeuw een aanzienlijk aantal korenmolens stond, die hoofdzakelijk maalden voor de scheepsbeschuitbakkerijen en de stijfselmakerijen.
De Koker, ook wel De Zwarte Hengst genoemd, wordt voor het eerst vermeld in 1592 en daarna nog in 1654 en 1679. Op een van 1638 daterende kaart staat hij duidelijk als bovenkruier getekend. De molen verbrandde op 8 augustus 1840, maar werd als wipmolen(!), ongetwijfeld tweedehands, herbouwd.
Deze ging op 31 juli 1866 na blikseminslag in vlammen op, waarna op zijn plaats een uit Graft afkomstige molen werd gebouwd.
Deze molen uit Graft had echter een Zaanse origine, want hij werd oorspronkelijk te Zaandijk als papiermolen gebouwd. Op 11 mei 1679 verklaarden vijf personen, verdeeld in twee partijen dat:Sij luijden met malcanderen jegenswoordig in sociteyt sijn aent stichten een opbouwen van een nieuw achtkante papier molentje dat sal draegen de naem van de Hoop int noort eynde van Saendijck binnendijcx int velt daer de volmolen de Koper heeft gestaen. De grauwpapiermolen De Hoop kwam in de zomer van dat zelfde jaar gereed en kreeg een windbrief die gedateerd was op 24 augustus 1679. Om duistere reden kreeg hij de bijnaam Arme Jacob, een naam die eerst in 1758 is aangetroffen maar misschien al eerder in gebruik was.
Tussen 1733 en 1739 is de molen ingericht voor de fabricage van witpapier en in 1848 werd er nog een nieuwe pakkamer bijgebouwd. Voor de windmolen viel echter datzelfde jaar het doek: men verkocht De Hoop, maar de opbrengst was lager dan wat de net gebouwde pakkamer had gekost(!). De Hoop werd afgebroken en verkocht naar Graft om daar in 1849 als korenmolen te worden herbouwd.
Veel over de situatie in Graft is niet bekend: was het een stellingmolen of een grondzeiler? Een groot succes was het daar hoe dan ook niet, want dus al in 1866 werd hij deze molen - voor de tweede keer in zijn bestaan - naar Wormer verplaatst, om daar te dienen als koren- en ook pelmolen.
In de 20ste eeuw ging het al snel met deze molen niet goed meer: na nog een tijd doppen en veevoer te hebben gemalen, kwam De Koker omstreeks 1928 als gevolg van een slechte roede buiten bedrijf.
In 1944 werd de inmiddels vervallen molen eigendom van Vereniging De Zaansche Molen. Deze wilde graag overgaan tot herstel, maar vanwege de zeer beperkte financiële mogelijkheden, kort na de oorlog, moest dit over enige jaren worden uitgesmeerd. In 1947 was het werk begonnen, maar het was onder meer moeilijk om aan een nieuwe roede te kunnen komen.
Hoe dan ook: het lukte. 5 oktober 1950 werd de molen officieel in gebruik genomen. Een huurder werd niet meer gevonden; vanaf de jaren '50 is steeds op vrijwillige basis gedraaid en gemalen.
In oktober 1961 werd de molen bijna slachtoffer van een zware storm: de as dompte en één van de roeden sloeg tegen de romp aan. De schade was groot en het duurde wederom een paar jaar voordat de molen hersteld kon worden: in 1965 was de molen weer maalvaardig.
In oktober 1967 was het opnieuw raak: de molen ging er tijdens noodweer vandoor. Ingrijpen, met gevaar voor eigen leven, van de bekende Zaanse molenaars/molenmakers Piet Kaal, Gerrit Smit en Cees Fray voorkwam algehele verwoesting.
Daarna ging het tientallen jaren goed. De molen draaide veelvuldig op vrijwillige basis en sporadisch werd er gemalen. Intussen probeerde men stukje bij beetje het pelwerk te herstellen.
In 2008 stond De Koker enige maanden stil: de windpeluw bleek slecht en moest vervangen worden.
In de zomer van 2011 bleek, bij het doorschuiven van de roeden, dat de buitenroede, op dat moment 48 jaar oud, zeer slecht was. Deze werd daarom kort daarop gestreken. Op 4 april 2012 kreeg de molen een nieuwe buitenroede.
In november 2016 voerde molenmakerij Saendijck een herstelbeurt uit: middelbalk, achterbalk en lange schoren werden vervangen.
In september 2019 kreeg de molen een nieuwe binnenroede: de vorige was na 39 jaar aan vervanging toe.
Constructie
Het uit 1679 daterende grenen achtkant staat op vrij hoge penanten, op een ten opzichte van het omliggende maaiveld wat hoger gelegen molenwerf. De bovenas is afkomstig uit de in 1879 afgebroken cement- en trasmolen De Rietvink, die aan Wormerringdijk te Wormer stond.
Vroeger lagen er op de eerste zolder twee koppel maalstenen. Naast het malen van graan kon er in het verleden ook nog met één steen worden gepeld. De pelkist met daarin een pelsteen is, met koude schepperij en waaierij nog aanwezig. De steen is direct onder de eerste zolder aangebracht en rust op twee zware eiken binten, achtkantstijlen van een, waarschijnlijk 17de-eeuwse, indertijd bewoonde poldermolen.
Vermoedelijk is de pellerij al bij de bouw in 1868, of spoedig daarna, aangebracht. Bekend is echter dat zij al vanaf het begin van de 20ste eeuw niet meer in gebruik was. Ook zijn nog een buil en koekenbreker aanwezig. De buil wordt via een touwsnaaraandrijving op de luizolder rechtstreeks vanaf de koningspil aangedreven.
Opmerkelijk is dat de bovenbonkelaar is voorzien van ijzeren kammen.
Vroeger kon men vanuit de aan de oostzijde van de molen gelegen Kokersloot de molen binnenvaren, wat nog is te zien aan de vorm van de beide oostelijke penanten en het daar ontbreken van een veldmuur. De hogere ligging van de molen ten opzichte van het polderwater en de laag gelegen begane grondvloer houden eveneens hiermee verband. De toegang vanaf het water was al in het begin van de 20e eeuw niet meer aanwezig.