bouwjaar
verdwenen
verplaatst
geschiedenis
De Bruinvisch werd gebouwd in 1652.
Voor deze molen werd op 2 december van dat jaar een windbrief uitgereikt aan Dirck Claesz. en Jan Cornelisz.
Kort hierna overlijdt Dirck Claesz. want in 1654 behoort de Bruinvisch toe aan zijn weduwe. Later is de zoon van Dirck Claesz. eigenaar, hij verkoopt in 1695 de helft van de molen aan zijn broer Claes Dircks. Bruijn, voor Fl.400,-.
Bij de oprichting van het olieslagerscontract voor ladingen, wordt de Bruinvisch op 17 juni 1727 ingeschreven, zijn eigenaar is dan Gerrit Ris.
Bij de oprichting van het OC voor ladingen op 1 juni 1733 is de molen het bezit van Sijmon Morijaen, die de Bruinvisch dan laat verzekeren tegen brand.
De verzekerde waarde van de molen bedroeg Fl.3000,-.
Later komt de Bruinvisch in bezit van de familie Bettelem, die ook de oliemolens “de Bethlehem”, “de Ketel”, “de Meeuw”, “de Walvisch” en “de Herder” bezitten. Als in 1792 Cornelis Simonsz. Bettelem overlijdt, worden de oliemolens geveild. In ieder geval komen “de Bethlehem” en “de Bruinvisch” in eigendom van Cornelis Cornelisz. Boom.
Halverwege de negentiende eeuw komt de Bruinvisch in handen van Adriaan Cornelisz. Honig, weer later is zijn zoon de gaande houder van de molen.
De molen is tot 1 augustus 1874 verzekerd in het OC.
Op die dag werd de molen uitgeschreven bij deze verzekering.
De lading van de molen blijft echter hierin verzekerd, zodat de molen vermoedelijk een poos voor opslag heeft gediend.
Op 23 juli 1878 laat Honig de molen royeren uit het OC voor ladingen. De Bruinvisch werd toen voor afbraak verkocht.
De molen werd echter niet gesloopt maar afgebroken en verplaatst naar Meppel.


Bronnen:
“Duizend Zaanse molens” P.Boorsma 1968 blz.187
“Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
“Molens te Jisp” J.Klopper Jbz. 1992 blz. 67
“het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz. 50,107,108


Informatie van F.Rol