De Herder is gebouwd in het jaar 1695.
De windbrief voor deze molen werd op 3 maart van dat jaar uitgereikt aan Jan Maertensz. Mol.
De Herder werd op 21 mei 1699 tegen brand verzekerd door de zoon van Jan Mol, Maerten Jansz. Mol.
Bij een landverkoop in 1708 wordt de molen genoemd, "uit de nalatenschap van Guurtje Jans Paaij, een stuck lant ten Oosten de Herder".
Bij de oprichting van het olieslagerscontract voor ladingen op 17 juni 1727 wordt de Herder hierin opgenomen door Simon Bethlehem, welke ook de Jisper oliemolen "de Ketel" in zijn bezit heeft.
Uit de hoogte van het bedrag dat bij brand moet worden uitgekeerd aan een collega, valt op te maken dat de Herder een enkelwerks oliemolen is, later wordt de molen verbouwd tot een dubbele oliemolen.
Simon Bethlehem zal hierna zijn molenbezit uitbreiden met o.a. de volgende oliemolens, "de Meeuw", "de Walvisch", "de Bethlehem" en "de Bruinvisch", allen gelegen te Wormer en Jisp. Later worden de zaken voortgezet door Cornelis Simonsz. Bethlehem.
De opstal van de molen werd pas op 3 mei 1783 bij het olieslagerscontract verzekerd.
Na het overlijden van Cornelis Bethlehem in 1792 worden zijn molens geveild en verkocht. De boedelscheiding laat de waarde van de molens zien.
De Bethlehem werd getaxeerd op Fl.4000,-, De Ketel, de Walvisch en de Herder ieder op Fl.6000,- de Meeuw op Fl.5500,- en de Bruinvisch op Fl.7000,-.
In het begin van de negentiende eeuw komt de Herder in handen van Willem Couwenhoven uit Jisp, die ook burgemeester van die plaats was. Later gaat hij een vennootschap aan met Cornelis Boom onder de firmanaam Couwenhoven & Boom.
Naast “de Herder”, malen ook de oliemolens “de Bruinvisch”, “de Walvisch” en “de Veerschuit” voor deze firma.
Een aantal van deze molens kwam uit de nalatenschap van Cornelis Bethlehem, dit was niet heel vreemd omdat Willem Couwenhoven was getrouwd met de dochter van Bethlehem.
In 1824 verkocht Couwenhoven de Herder aan Johannes Wildschut, die eveneens het ambt van burgervader van het dorp Jisp had bekleed.
Later gaat de onderneming van Johannes Wildschut, de firma Wildschut & Co. heten.
Ook de Jisper oliemolen “de Walvisch” valt onder deze firma.
Na het overlijden van Johannes Wildschut in 1845 wordt hij opgevolgd door zijn 3 zoons, van wie er in 1859 2 sterven aan de pokken.
De overgebleven zoon Cornelis Wildschut zette de zaken voort en breidt het molenbestand in 1881 uit met de aan de Zaan gelegen oliemolen “de Mol”. Op 19 juli 1884 woedde er brand in de Herder, dit had geen gevolgen voor de molen, het olieslagerscontract keerde een bedrag van Fl. 639,- uit aan de firma Wildschut.
In 1903 overlijdt Cornelis Wildschut waarmee er een einde komt aan het molentijdperk van de firma.
Op 16 maart 1904 werd de Herder uit het olieslagerscontract geschrapt en in juni 1904 begint de firma de Boer uit Oostzaan met de afbraak van de molen.
Tijdens de sloop van de molen wordt een twintig jarige werknemer van deze firma geraakt door een vallend stuk hout waardoor hij ter plekke overlijdt.
Het achtkant van de Herder wordt nog in hetzelfde jaar herbouwd in het Utrechtse Willeskop, waar de molen wordt ingericht als meelmolen.
Aldaar is de molen tot 1941 op windkracht in bedrijf.
In 1949 verliest de Herder zijn wiekenkruis en staartwerk en wordt hij opgenomen in het naastgelegen veevoederbedrijf om als silo te functioneren.
In 1986 zijn achtkant en kap voor de tweede maal afgebroken en verplaatst naar Medemblik om daar herbouwd te worden.
Het schurencomplex van de Herder was uniek, geen enkele molen in de Zaanstreek bezat zulke typisch gebouwde schuren.
Aan het Zwet op het molenerf liggen nog steeds de molenstenen van de Herder.
Zie voor meer info over de Herder database nummers 1067 en 3836 van de verdwenen molendatabase of nummer 680 van de molendatabase.
Bronnen:
“het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 43, 107, 111
“Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
“Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz.188
“Molens te Jisp” J. Klopper Jbz. 1992 blz. 71-75
“Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T. Neuhaus 1987 blz. 102
“Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 2” T. Neuhaus 1987 blz. 51