Na het verbranden van de voorganger op 27 november 1782, liet eigenaar Honig in 1783 Honig de molen herbouwen en op het erf van zijn voorganger verrees een grote zware achtkante dubbele oliemolen, die de naam van zijn voorganger droeg. Naast De Kat was Honig ook olieslager met oliemolens Het Pink, Het Windei, De Gooier, De Os, De Vergulde Haan, De Sint Willibrordus”, De Wandelaar, De Oranjeboom, Het Oude Bonte Kalf en Het Varken. Een indrukwekkend bezit.
Toen Claes Honig in 1813 overleed, nam zijn jongste zoon Cornelis Honig de firma van zijn vader over waarvan hij al sinds 1791 deel uitmaakte. Opnieuw werd het molenbezit vergroot, ditmaal met de oliemolens De Kieft, De Jonge Wolf, De Visser, De Kikker en De Kopermolen. Cornelis Honig overleed in 1845, waarna zijn grote molenbezit werd verdeeld onder zijn twee zonen Cornelis en Klaas Honig. Ook gingen enkele molens over naar Jacobus Kluyver, die was getrouwd met een dochter van Cornelis Honig.
De Kat werd toebedeeld aan Cornelis Czn. Honig. Toen Cornelis Honig in 1870 stierf, bezat hij 12 oliemolens die werden verdeeld onder drie van zijn zonen. De Kat kwam samen met De Vergulde Haan en Het Vette Schaap te produceren voor de firma Jacobus Honig Czn.
Op 16 juli 1872 woedde er een brandje in de molen dat echter vlug geblust kon worden, de schadevergoeding die aan Jacobus Honig werd uitgekeerd bedroeg ƒ 502,50, de schade moest dus toch nog aanzienlijk zijn geweest. Aan de westkant van de molen hing tussen de stellingschoren een bord met daarop de naam van de molen.
Het einde van de firma kwam in het begin van de twintigste eeuw. In de olieslagerij op windkracht was geen brood meer te verdienen en dus stootte Jacob Honig een voor een zijn molens af. De Vergulde Haan was de eerste en werd op 3 november 1903 uit het OC geschreven. De Kat bleef tot halverwege 1904 in bedrijf. Op 27 september 1904 werd De Kat uit het OC gehaald. Eind oktober, begin november van dat jaar werd de molen gesloopt. De grote schuur en de onderbouw van De Kat bleven bestaan en gingen dienst doen als krijtpakhuis voor de firma Jacob Vis, die iets verderop aan de Kalverringdijk haar fabriek had.
In 1960 werd boven op deze onderbouw het achtkant van de afgebroken verfmolen de Duinjager geplaatst, en zo werd van twee molenrestanten een complete molen gebouwd. De huidige molen De Kat aan de Zaanse Schans is dus eigenlijk De Duinjager.
Bronnen:
- “De Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 4-14
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 135
- “Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz. 330-331
- “Het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 50,105
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Over molens der familie Honig” P. Boorsma 1939 blz.166-167
- “Drie eeuwen verf” Mr. D. Vis 1943 blz. 9-31
F. Rol.