bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis

Er stond hier al een standerdmolen in 1540.
De molen werd ook wel molen van Moens en Bakhuizen genoemd.

1752: In 1752 vroegen David Samot en Bartholomeus Roodenburgh, ‘eijgenaars en molenaars van de Koorn-windmoolen', staande aan de oostzijde van de nieuwe haven op Delfshaven’ toestemming aan de bestuurders van Delft om ‘in plaatse van de voorsz oude vervalle houte moolen, op steene voet, op dezelfde plaats, een geheele nieuwe steene Koorn-windmoolen ’ Met een breedte van 32 en een hoogte van 74 voet te mogen maken, omdat de oude molen ‘sodanig vervallen is dat dezelve niet oorhaarlijck kan worden gerepareerd’. 
De toestemming kwam op 9 augustus 1752.

Gerrit Samot (zoon van David) en Nicolaas Rodenburg (zoon van Bartholomeus) erfden uiteindelijk van hun vaders de eigendom van de molen, die daarna geheel in handen kwam van Adriana Visser, weduwe van Gerrit Samot.
13-03-1800: Op 13 Maart 1800 verkocht zij ‘de BakkoornMolen met de daerbij behorende Erff, staande en gelegen aan het Oosterhooft alhier te Delfshaven’ aan Gerrit Vogel. 
Op 30 april werd de molen voor de schepenen van Delfshaven getransporteerd.

19-11-1835: Op 19 november 1835 verkocht Vogel de ‘bak, koorn en mout’ aan Johannes Pieterson Moens uit ‘Hillegonsberg’. 
Op 1 januari 1848 werkten er vier volwassenen en een kind op de molen.

04-04-1857: Op 4 april 1857 verzocht Moens aan de buitenzijde van de molen een stoommachine te mogen plaatsen, welk verzoek op 13 januari 1858 werd ingewilligd. Johannes Pieterson Moens overleed op 9 januari 1862. Zijn weduwe Francina Gerarda Agatha Bos verwierp de nalatenschap, evenals zijn kinderen Antonie, Jacobus Albertus Wilhelmus en Maria, waarna de ‘steenen Windkorenmolen genaamd ‘De Waakzaamheid’ werd geveild.

19-12-1862: Op 19 december 1862 werd de molen gekocht door de meestermetselaar Hermanus Lengkeek, die verklaarde de molen voor ƒ 6.000,= te hebben gekocht voor Francina Gerarda Agatha Bos, die, alhoewel zij de erfenis verwierp, kennelijk wel interesse had in de molen.

24-12-1872: Op 24 oktober 1872 overleed de weduwe Moens. De molen werd door Antonij geerfd. Antonie Moens verkocht de molen op 13 maart 1914 aan Matthijs Miete, korenmolenaar aan de Baan nr. 37 in Rotterdam.

06-01-1919: Op 6 januari 1919 verkocht Miete de molen aan Henricus Jacobus Ignatius van der Vloodt, vennoot van de gebr. Kam. Vanaf 2 juli 1919 werd de molen gesloopt, wat in ieder geval voor 18 november gereed was.