De Nieuwlandsche polder bestond al in 1583 en kreeg in de loop der tijden ook het water van de Schravelandsche en Klein Babberspolder te verwerken. In 1893 werd de Schravelandsche polder (thans 's-Gravenlandse polder) in bemaling opgenomen door de Nieuwlandsche polder en deze moest hiervoor jaarlijks een vergoeding van ƒ 250,= betalen; dit bedrag werd later verminderd tot ƒ 200,=.
Door de bouw van de nieuwe Nieuwlandsche molen werd de kleine ronde stenen Schravemolen in 1897 overbodig. Vermoedelijk heeft de Schravenlandsche polder nog een zevental poldermolentjes gehad in het begin van de 18e eeuw.
De molen raakte in 1897 buiten bedrijf en werd enige jaren later afgebroken. Was een opmerkelijk kleine molen, zeker voor deze regio, waar de vluchten van poldermolens gemiddeld 25 m bedroegen.
Opvallend is de aanwezigheid van een 'wafel' in het hekwerk van het wiekenkruis; alle andere molens in en om Schiedam waar fotomateriaal van is hadden en hebben gelijke heklatten, in combinatie met overlopers (ijzeren stangen waaraan de zeilen worden bevestigd).