De naam Hargpolder is afgeleid van Hargan, zoals Kethel oudtijds werd genoemd. Er werd al in 1479 gesproken over deze molen. De West-Abtspolder en de Hargpolder werden door de vermoedelijk in 1280 gegraven Poldervaart gescheiden. De molen stond aan de Poldervaart en maalde hierop uit. De Poldervaart kwam uit op de Schie waar het overtollige water via het Vijfsluizencomplex in de Maas terecht kwam. De Poldervaart werd rond 1280 gegraven!

Een voorganger van deze molen verbrandde in 1574 geheel.

Voor de herbouw van de molen werd gebruik gemaakt van het achtkant van molen nr. 5 van de Zuidplaspolder bij Moordrecht. Die molen was daar buiten gebruik geraakt wegens het overgaan op volledige stoombemaling en was één van de dertig molens die, samen met twee stoomgemalen, de Zuidplaspolder hebben bemalen. In juni 1877 brak molenmaker van der Loo uit Kethel de molen aan de Korte Noord te Moordrecht af, en bracht hem per platbodem naar Kethel over. De molen werd vermoedelijk in oktober 1877 in bedrijf gesteld.

De molen deed dienst tot de zomer van 1925, er was een einde gekomen aan de windbemaling. De laatste molenaar heette Korpershoek. Op 21 juli 1925 begon de afbraak van de molen en werd hij vervangen door een dieselgemaal, dat dienst deed tot 1953. Toen nam een elektrisch vijzelgemaal het werk over.

Bron: gegevens van W.A. Korpershoek.
Frans Kroon.