- trivia
Polder Heer Oudelandsambacht/ Pietermansmolen, later ook seinmolen
Het Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard was van oudsher verdeeld in twee boezemgebieden: de Waal- en de Develboezem.
De polder Heer Oudelands Ambacht behoorde samen met Kijfhoek, Zwijndrecht en Groote en Kleine Lindt tot de Develpolders binnen het hoogheemraadschap. Bij de herbedijking van de Zwijndrechtse Waard, omstreeks 1332, werd de rivierarm de Devel evenals de Waal aan beide uiteinden door afdamming van het rivierwater afgesloten.
De ongeveer 6200 meter lange Devel liep toen vanaf de Ringdijk van het Hoogheemraadschap te Groote Lindt met enkele grote bochten naar dezelfde Ringdijk te Kleine Lindt. Hier waterde hij via de haven van Kleine Lindt af op de Oude Maas.
Een probleem waarmee de Develpolders kampten, was de lage waterstand van de Devel, waardoor zij niet net als de Waalpolders vrij op de rivier konden lozen. Om dit op te lossen koos men voor het stichten van een bovenmolen.
Het beheer van de molen lag in handen van de vier Develpolders, totdat het Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche Waard in 1862 deze taak overnam.
In de keur van het Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard werd de bovenmolen van de Develpolders aangewezen als peilmolen.
De molenaar van deze peilmolen moest het de molenaars van de op de Devel uitwaterende polders direct laten weten als het peil in de Devel de aangewezen hoogte had bereikt. Dit deed hij door de Hollandse vlag te hijsen aan een vlaggenstok die bevestigd zat op het achterkeuvelens van de kap. Na zonsondergang werd het sein gegeven met een lantaarn. Het sein verbood de molenaars van de poldermolens langer op de Develboezem uit te malen.
-----
memoires van Arie Bras sr, 1913-2006 (zoon van Frederik Bras)
De Lindtse molen aan de Lindeweg waar Kees van Rijswijk de molenaar was bemaalde de Lindtse polder, die lag ten westen van de Devel, en strekte tot aan de Lindtse dijk. Ook daar is toen een huis opgebouwd en werd bewoond door Henk de Heer.
Kees van Rijswijk ging toen op het watergemaal op Develsluis wonen en werd daar machinist. De Kijfhoekse polder werd bemalen door Willem Dorst, ook die molen is gesloopt en er is niets meer van te zien. Waar Willem Dorst is gebleven weet ik niet. De Kijfhoekse polder lag ten noorden van de Munnikensteeg en de noordelijke scheiding was de Rotterdamseweg en Langeweg en Groenesteeg. De Pietermanse polder werd begrensd door de Develweg in het zuiden, de Munnikensteeg in het noorden, de Rotterdamseweg in het oosten tot aan de Bootjessteeg aan de zuidkant. Zo bemaalde iedere molenaar zijn eigen polder en al het water kwam in de Devel terecht, die op zijn beurt weer door een watergemaal op Develsuis werd bemalen, die het water in de Oude Maas loosde. Toen de molens waren verdwenen moest er een andere waterhuishouding komen, het gemaal werd zo gemaakt dat het water dieper kon worden weggemalen, er werden bredere watergangen gegraven, zodat alle polders hun water konden lozen. Nu lag de Zwijndrechtse polder hoger dan de drie andere polders, dat was een gunstige bijkomstigheid, want de Zwijndrechtse polder lag het verst van het gemaal af, dus die konden hun water makkelijk kwijt.
Het was zodoende een hele verandering in de Zwijndrechtse waard, vier molens die toch honderden jaren het water uit de polder hadden gemalen en het gezicht in de wijde omtrek hadden bepaald, waren verdwenen en de Devel, een prachtige binnenrivier, kwam droog te liggen. Daar probeerde men land van te maken, maar dat was haast onbegonnen werk. Het bleef een drassige massa waar het onkruid steeds de overhand had. Door zijn diepe ligging was het moeilijk te bemalen en ieder die daar op ging tuinen moest op den duur ervaren dat op de Develgrond geen boterham te verdienen viel. Het best was nog om er weiland van te maken, want gras groeide er wel met al dat vocht.
Informatie van Nico Bras, 10 januari 2021