- bouwjaar
-
1836 verwoest, 1838 herbouwd
- verdwenen
-
1906 - 1907 gesloopt
- geschiedenis
-
Op de eerste landkaart van 1560 van Grootebroek (Jacob van Deventer), komt de molen al voor. De molen werd samen met de voorloper van "Ceres" in Bovenkarspel (die niet op de zelfde plek stond als zijn in 1848/1849 neergezette opvolger, maar een heel stuk westelijker) en 'De Windhond' in Hoogkarspel, gebruikt om boekweit, gerst en bonen te malen.
De grondstoffen werden waarschijnlijk in de polder 'Het Grootslag' geteeld. Boekweitgrutten werd veelverkocht, het was een goedkoop en daardoor belangrijk volksvoedsel. Alledrie de molens hebben langs de Tocht gestaan, dat grote water was gemakkelijk voor de aanvoer van graan en afvoer van meel. Het was bovendien voordelig voor de nabijgelegen bakkerij aan de Zesstedenweg, toen simpelweg straatweg geheten. Tevens was het een goede plek voor een onbelemmerde windaanvoer uit het Zuidwesten.
Voor 1734 werd de Grootebroeker molen bemalen door twee broers, Jacob en Dirk Pietersz Molenaar. Op 1 november 1729 kocht de uit Monnickendam afkomstige Krijn (van)Slingerland(t) de molen van de toenmalige eigenaars Jan Molenaar, Ouke Molenaar. Eind mei 1771 overleed Krijn Slingerland.
In ongeveer 1784 is de molen in handen gekomen van Pieter, Jacob en Johannes Pool. Bijna tien jaar later, om precies te zijn op 11 februari 1794, kwam de molen in handen van de toen bijna 23 jarige Luitje Fransz. In 1829 was de uit Duitsland afkomstige Carl Anthon Steltenpohl eigenaar van de molen.
Door de verschrikkelijke storm van 29 november 1836, die het hele land heeft geteisterd, werd de molen 'De Ruiter' omvergeblazen en volkomen vernield (ook De Vrede in Bovenkarspel woei toen om).
Carl Anthon Steltenpohl, eigenaar van 'De Ruiter' kreeg o.a. ƒ 1460,- vergoeding uit het fonds voor kwade posten, de overblijfselen van de verwoeste molen brachten ƒ 540,- op en in juli 1838 kreeg hij bericht van de gouverneur van Noord-Holland dat hij een 'onderstand' (ondersteuning) van ƒ 2540,- plus ƒ 254,- kreeg. De molen kon worden herbouwd, hetgeen gebeurd is. De herbouw was begroot op ongeveer zesduizend gulden. We weten niet of dit
er ook voor betaald is.
De molen werd óf in 1906 óf in 1907 gesloopt.
Bron: "Enkele grepen uit de geschiedenis van molen 'De Ruiter' en omgeving", art. van Peter Ruitenberg en Gerard Sijm, jaarboek 2000 historische vereniging Oud Stede Broec, blz. 113-125.
J. van Wier.