bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis

1858: In december 1858 vroeg Enne Ykes Wijga, molenaar op De Arend in Leeuwarden (dbnr. 3189), een vergunning aan om de door een rukwind omgewaaide standerdmolen De Bildpoortsmolen te vervangen door een achtkante stellingmolen. Een grondzeiler was vanwege het gevaar voor passanten niet meer toegestaan. Enne kocht het molenerf van Rinke Oorthuis, Beitske de Beer en Jacob de Beer. Enne was een achterneef van Jacob Ykes Wijga, tot zijn overlijden in 1830 de eigenaar van de standerdmolen. 

01-07-1859: De molen kreeg de naam De Bazuin en werd op 1 juli 1859 in gebruik genomen. Enne verhuisde naar Harlingen om de molen zelf te exploiteren. Ook zijn zoon Jan kwam op de molen werken en volgde Enne op na diens dood (1873). De molen maalde wanneer dat nodig was dag en nacht voor de stad Harlingen en de boeren in de omgeving. Stond op een zeer fraaie plaats, vlak aan de Waddenzee. Had een stenen onderbouw. De bovenachtkant was gedekt met horizontale planken (goed te zien op de onderste afbeelding). Had fraaie raampjes met sponningen in ruitvorm. 

05-06-1866: Leeuwarder courant
"LEEUWARDEN, 4 Junij.
Vriidag jl., 's avonds ongeveer 8 uur, barstte alhier een hevig onweder los, waarbij zware regens en zeer groote hagelsteenen vielen. De bliksem trof daarbij een der opstaande roeden van den molen de Bazuin, bij het spoorweg station en drong vervolgens in den molen door. Hier en daar is eenige schade veroorzaakt, doch men is er gelukkiglijk zonder brand afgekomen."

In 1908 werd de molen door Wytske van Veen, de weduwe van Jan (overleden in 1904), voor ƒ 1127 verkocht aan brandstoffenhandelaar Klaas de Vries. In april 1910 was er een roedebreuk, waarbij één end twintig meter van de molen in de grond sloeg.

In 1912 ging Klaas failliet. De molen werd vervolgens gekocht door Pieter Friso. Zoon Heerke Friso hielp ook mee op de molen. In datzelfde jaar verloor de molen bij een noorderstorm het wiekenkruis dat in zijn val ook een deel van de balie (of stelling) vernielde. Herstel volgde daarop. Rond deze tijd werd één van de roeden voorzien van zelfzwichting.

 23-03-1912: Leeuwarder courant

IJzeren molen-as gevraagd, met opgaaf van lengte en prijs

P. Friso, Harlingen

Na nog een paar jaar in bedrijf te zijn geweest, ook met op de binnenroede op een end oud-Hollandse ophekking en op het andere end nog zelfzwichtingskleppen, raakte de molen door lage inkomsten en de hoge leeftijd van zijn eigenaar in verval. De molen was echter geleidelijk aan ook een stedelijk symbool geworden en Pieter kon daarom de molen op 8 februari 1929 voor ƒ 850 aan de Gemeente Harlingen verkopen. De daaropvolgende restauratie kostte bijna ƒ 2900.

27-08-1942: Op 27 aug. 1942 schreef de directeur van Gemeentwerken aan DHM dat er van de molen een wiek was afgewaaid. Vanwege materiaalschaarste zou herstel tot na de oorlog moeten wachten. 
In 1944 werd De Bazuin op last van de Duitse bezetter door molenmaker H. Westra uit Franeker afgebroken en opgeslagen. Hij stond in de weg van geschut en zou, als enige molen in het noorden op de zeedijk, een gemakkelijk oriëntatiepunt vormen voor geallieerde vliegers.

Verschillende herbouwplannen voor de molen na de oorlog zijn uiteindelijk niet gerealiseerd. Uiteindelijk resteerden alleen de zes molenstenen, een stuk roede en de bovenas. De molenstenen van De Bazuin bevinden zich waarschijnlijk in de molen De Hoop te Holwerd. De molenas is hergebruikt in de molen te Wijhe.

Bronnen:
- Uit de knipseldoos nr. 49", art. door Popke Timmermans in De Utskoat nr. 90, juni 1998.
- "molens, mensen, bedrijven, overzicht van vijf eeuwen Harlinger bedrijfsmolens op windkracht. Drs. D.M. Bunskoeke, Beilen, 2016.
- Informatie ingezonden door Rob Pols en J. de Groot.