- bouwjaar
- verdwenen
-
verplaatst
- verplaatst naar
- voorganger
- geschiedenis
-
Op 28 oktober 1791 werd de zaagmolen Beitschatsmoolen door een felle brand in de as gelegd. In 1782 werd De Phenix op dezelfde plaats herbouwd. Waarschijnlijk werd hij herbouwd door de bekende molenbouwer Widmer Sipkes uit Rien die immers in 1782 voor de bouw van een houtzaagmolen extra knechten kon gebruiken.
Tijdens de bouw verwierf Willem Douwes, al voor 37/80 aandeelhouder in het zaagbedrijf, ook de 18/80 van Tjitske Claasses Bakker en haar man Cornelis Ennes Wijga, inclusief het klantenbestand ('t boek). In 1784 tenslotte kocht Willem eerst 7/80 deel van de erven Teetse Abrahams en daarna het resterende aandeel (19/80) van Cornelis Abrahams Beitschat. Willem Douwes werd daarmee eigenaar van de hele molen.
Willem bezat ook zaagmolen De Ruiter buiten de Utrechtse Poort in Amsterdam. Hij was de grondlegger van de houthandel annex zagerij aan de Rozengracht in Harlingen, later de firma Houtsma. Na Willems overlijden in 1797 gingen zijn zoons Jan Willems en Theunis Willems verder met het bedrijf. Theunis overleed in 1804. Jan ging later de familienaam Houtsma voeren.
In 1818 overleed Jan en nam de zoon van Theunis, Willem Teunis Houtsma, de molen over. Toen hij overleed in 1829 kocht dan weer de zoon van Jan, Tjardus Jans Houtsma, de molen over.
In 1862 bouwde Laas Houtsma, zoon van Tjardus, naast de windmolen van zijn vader een stoomzaagmolen. De eerste steen werd gelegd door zijn zoon Tjardus, genoemd naar zijn opa. De stoomzaagmolen werd later De Zwaluw genoemd, eigendom van de firma Houtsma.
In 1871 nam de firma Houtsma, onder leiding van Laas, de naastgelegen stoomzaagmolen De Valk over.
In 1874 en 1884 vierde molenaarsknecht Thijs Meiles van der Molen zijn 50-, respectievelijk 60-jarig jubileum bij de molen waar hij als tienjarige leerling was begonnen. In 1884 was hij de opzigter der hout- en stoommolens van den heer L. Houtsma. Ook in 1887 werkte hij nog op de molen.
Na het overlijden van Laas in 1886 ging het bedrijf over op zijn eerdergenoemde zoon Tjardus. Die verkocht in 1895 het bedrijf aan Krijn Jelles Meinesz. In hetzelfde jaar verkocht Krijn de molen aan H.J. Helder en werd de molen verplaatst naar Dokkum ter vervanging van de eerdere molen van Helder die in 1894 was verbrand.
bron: molens, mensen, bedrijven - overzicht van vijf eeuwen Harlinger bedrijfsmolens op windkracht, drs. D.M. Bunskoeke, Beilen, 2016.
-----
Gerben D. Wijnja stelt, zonder bronvermelding, dat de molen oorspronkelijk uit de Zaanstreek afkomstig was.
Bron: informatie van Piet Banga, in artikel door Gerben D. Wijnja in De Utskoat nr. 44, dec. 1986, blz. 30.