- bouwjaar
- verdwenen
-
1880 onttakeld ca. 1892 romp verplaatst
- verplaatst naar
- eigendomshistorie
De molen was eigendom van de gebroeders Teetse en Tjalling Gonggrijp.
- geschiedenis
-
1736: Blijkens een aantekening in het Reëelkohier van Sneek (belasting op huurwaarde onroerend goed) over 1736 werd de molen toen gebouwd: "daar een nieuwe houtmolen op wort geboud en aanstaande jaar sal aangeslagen worde." Inderdaad wordt de molen in 1737 aangeslagen en Teetse Douwes heeft die dan in gebruik. Teetse was als doopsgezinde koopman oorspronkelijk afkomstig uit Workum, waar zijn vader sinds 1711 een zaagmolen aan de Trekweg exploiteerde (niet gevonden in de database). Zijn grootvader Rintie Teetse was al in 1637 eigenaar van de zaagmolen op Grettingabuurt bij Harlingen (tbnr. 6648 e). Teetse kwam dus uit een echt geslacht van zaagmolenaars, maar hij stond ook te boek als houtkoper. De molen aan de Trekweg ten ONO van Workum brandde echter rond 1723 af toen de erven Douwe Teetses eigenaar waren. Na een verblijf in Tjerkwerd, waar zijn vrouw vandaan kwam, werd Teetse in 1734 burger van Sneek. Bij zijn overlijden in 1768 heette hij voluit Teetse Douwes de Haan en zijn achternaam kreeg de molen ook. Wellicht was die naam geïnspireerd op de vroegere molen in Workum waar ooit "de rode haan kraaide".
1786: Na Teetse heeft zoon Douwe (ovl. 1786) de molen nog geëxploiteerd, maar via het huwelijk van dochter Lijsbeth de Haan met Tjalling Harmens Gonggrijp (1771) kwam ook diens familie in beeld.
1793: Al in 1793 exploiteerden Bouwe de Haan (zoon van Teetse) en Tjalling Gonggrijp gezamenlijk de zaagmolen. Later was Teetse Tjallings Gonggrijp (1772-1838), zoon van de laatstgenoemde, aan de molen verbonden. Zie hiervoor op Wikipedia onder "Teetse Gonggrijp".
Informatie van D. Bunskoeke, 12-02-2024
In 1832 was Taetze Tjalling Gongrijp eigenaar volgens de gegevens van het kadaster [met enkel G]. In 1873 wordt de firma T. Gonggrijp als zodanig benoemd.
Toen Teetse Gonggrijp op 6 april 1838 overleed, was hij burgemeester van Sneek.
1880: Onttakeld. Later werd de romp gesloopt. De firma Gonggrijp werd in 1894 geliquideerd.
Bron ondermeer: De Utskoat nr. 61, P. Timmermans. Met dank aan H. van der Kaay.
1892: De romp werd in 1892 verplaatst naar Franeker. In veel publicaties staat dat De Zwarte Hengst naar Franeker werd verplaatst, maar uit een vergelijking van foto's van de molens blijkt dat het de Zaagmolen van Gonggrijp moet zijn geweest:
- de baard van de Molen van Gonggrijp was gelijk aan die van De Haan.
- de romp van de Molen van Gonggrijp en die van De Haan waren meer getailleerd dan de romp van De Zwarte Hengst.
- de Molen van Gonggrijp en De Haan hadden per veld drie steunbalken direct onder de achtkantbekleding, De Zwarte Hengst had er vier.
Het is natuurlijk ook nog mogelijk dat onderdelen van beide molens zijn gebruikt, maar dat is waarschijnlijk zonder de administratie van T.S. van de Wint (ovl. 1895) of de betrokken molenmaker nooit meer te achterhalen. Mogelijk dat de gemeente Franeker nog hinderwetvergunningen uit die tijd heeft ...
In Sneek had de molen nog een houten bovenas, in Franeker werd hij van een ijzeren as voorzien.
Dick Bunskoeke, 11 mei en 11/12 sept. 2010.
De Molen van Gonggrijp en De Haan in Franeker hadden direct boven de stelling verticale planken, de Zwarte Hengst horizontale planken.