- bouwjaar
- verdwenen
-
1882 buiten bedrijf gesteld 1884 verdwenen
- geschiedenis
-
De Drooggemaakte Grote polder
Op 24 januari 1767 verleenden de Staten van Holland en West-Friesland octrooi op de aanvraag van schouten en ambachtsbewaarders van Zoetermeer, Stompwijk en Wilsveen, om dit gebied te bedijken en droog te maken. De landen onder Zoetermeer stonden bekend als De Leijens, de Vier Bonnen Langeland en De Buytenweg, en het deel onder Stompwijk en Wilsveen als de Verslagturfde Landen van de Groote Polder.
In 1771 viel de grond droog.
De noordelijke begrenzing werd gevormd door de kade van de Kees Jan Koenesloot. De grens liep vandaar naar het ZW langs de kade van de Stompwijksevaart en vervolgens in het Z langs de omringdijk van de Driemanspolder. In het oosten, buiten Stompwijks grondgebied, grensde de uitgestrekte polder aan de Palesteinse polder en de Elleboogswatering.
Te midden van al dit nieuwe land lag het reeds in 1614 drooggemaakte Zoetermeerse Meer. De droogmaking stond onder de gezamenlijke directie van de schout en vier heemraden van het ambacht Zoetermeer en de schout en drie heemraden van het ambacht Stompwijk. In het zuidwesten liep al, in een rechte lijn vanaf de Voorwegswetering naar de Ringvaart van de Zoetermeerse Meerpolder, de scheidingssloot tussen de twee jurisdictiën. Deze sloot, waarvan een stukje in het noordoosten breder was in zijn vorm De Blaesbalck heette, was aan weerszijden voorzien van kaden. Die aan Stompwijkse zijde werd later ook wel Hoogeveenscheweg genaamd.
De droogmakerij bestond zodoende uit twee delen, die elk een eigen bemaling kregen. Het Stompwijkse gedeelte werd bemalen door een gang van drie schepradmolens, die uitsloeg op de Stompwijksevaart ter hoogte van herberg De Schenkkan, tegenover de aanvang van de Kniplaan. In 1882 werd de windbemaling vervangen door het stoomgemaal de Volharding. Later werd het ingericht met een elektrische pompinstallatie.
De gecommitteerden van de twee besturen hadden hun taak tijdens de werkzaamheden standvastig vervuld en tot een goed einde gebracht. Omdat men, nu het karwei was geklaard, in beide ambachten kon beschikken over een eigen bemaling, werd het idee om de polder te splitsen tot uitvoering gebracht. Op 9 oktober 1775 werd een contract van separatie opgesteld. Het Stompwijkse gedeelte kreeg toen de naam Drooggemaakte Groote Polder en het Zoetermeerse gedeelte heette sindsdien de Soetermeerse of Nieuwe Drooggemaakte Polder. De boedelscheiding zette overigens een streep onder het samenwerkingsverband dat al in 1637 tussen de ambachtsbesturen van Zoetermeer, Zegwaard, Stompwijk en Wilsveen was ontstaan met betrekking tot de bekading van het gebied.
Bron: Over, door en om de Leytsche dam, 1988.
Informatie van Henk vd Kaay, 23 november 2008
De Soetermeerse of Nieuwe Drooggemaakte Polder had een viergang schepradmolens, en een stenen molen als onderbemaling. -
Molen 01768 k Grote Drooggemaakte Polder, bovenmolen (Stompwijk)fragment kadasterkaart Stompwijk 1811-1832, sectie D, blad 01Molen 01768 k Grote Drooggemaakte Polder, bovenmolen (Stompwijk)Foto: n.n., stoomgemaal De Volharding
- nog waarneembaar
-
Molen 01768 k Grote Drooggemaakte Polder, bovenmolen (Stompwijk)
foto N. Sonneveld, collectie DVM
Molen 01768 k Grote Drooggemaakte Polder, bovenmolen (Stompwijk)Foto van Peter van Eijsden, opname 13 september 2018