De Damhouderpolder (ofwel Duyvenvoordse- of Nieuwe polder) en de polder Starrevaart moeten tussen 1610 en 1628 zijn ontstaan. Beide polders hadden een wipmolen op enige afstand van de Vliet. Die van de Duyvenvoordse polder stond ongeveer tegenover het kasteel Duivenvoorde, die van Starrevaart stond ter hoogte van huize Rozenrust. Voor Starrevaart werd in 1632 een reglement goedgekeurd.
Na het tot plas uitvenen van Starrevaart werd deze vanaf 3 februari 1736 (octrooi) drooggemaakt en -gehouden door een nieuwe driegang schepradmolens, uitslaand op de Vliet. De Dampolder (deel Laag-Damhouder) werd in 1758 eveneens droog gemaakt en aangesloten op de buur-driegang. In 1797 werd ook het deel Hoog-Damhouder drooggelegd en in 1839 kwam door het slechten van de tussendijk de combinatie Gecombineerde Starrevaart- en Damhouderpolder tot stand. Na de combinatie werden beide wipmolens overbodig en verdwenen na 1750.
In 1882 werd de driegang vervangen door een stoomgemaal aan de Stompwijkse Wetering.
Bronnen:
- "Over, door en om de Leytsche dam", 1988.
- "Verdwenen molens in Zuid-Holland", A.J. Marrenga-Stapff. Beide met dank aan H. van der Kaay.