- trivia
In 1828 liet Waterland, in navolging van proeven door Jan Blanken bij de Culemborgse Voormolen nr. 5, in een der Ilpendammer molens een extra scheprad plaatsen en de aandrijving aanpassen. Deze werkte met het "vereenvoudigings-stelsel" van Blanken. Dat hield in dat het waterwiel met bak en wateras verviel en de schepraderen werden aangedreven middels een rondsel op de koningsspil, direct op een ijzeren tandkrans op het scheprad. De schepraderen van 6,40 m Ø konden, naar gelang de windkracht, gezamenlijk of afzonderlijk worden aangedreven. Het ene was 41 duim breed en het andere 29 duim.
De bedoeling was om het maalvermogen van de molen te verdubbelen of meer, zodat de helft van het aantal poldermolens zou kunnen verdwijnen. De werkzaamheden werden uitgevoerd door S. Mijnders te Monnickendam. De ijzeren delen werden gemaakt door de ijzergieterij Sevenbergen en De Lanoy te Amsterdam.
In zijn verhandeling betoogt Blanken dat de verbouwing van de windmolens met het vereenvoudigings-stelsel de bouw van veel duurdere stoomgemalen overbodig zou maken ... 135 maaldagen kosten bij gebruik van een windmolen ƒ 500 - 600 per jaar, bij gebruik van stoombemaling ƒ 39.000 per jaar, sommige jaren oplopend tot ƒ 80.000.
Bron: artikel "Korte verhandeling over het vereenvoudigings-stelsel in de raderwerken van onze gewone poldermolens met de waarnemingen, die eene dubbele uitwerking bevestigen" door J. Blanken Jz., in "De vriend des vaderlands; een tijdschrift toegewijd aan den roem en de welvaart van Nederland en in het byzonder aan de hulpbehoeftigen in hetzelve", 1829, no. 5. Zie Delpher.
Gemeld door Laura Bromet, 13 dec. 2017.