bouwjaar
verdwenen
verwoest
molenmaker
Molenmaker J. van den Hamer had de molen in onderhoud.
eigendomshistorie

Jan Kodde werd in februari 1946 eigenaar van de molen met woonhuis voor de prijs van fl 8500.

 

geschiedenis

De molen verkeerde in 1946 in een niet goed onderhouden staat. Het rietdek was slecht, tijdens de WOII was het onderhoud er bij in geschoten. De molen had vanaf begin 1944 in het water gestaan en stond ook niet meer recht.

 

Deze 18e-eeuwse molen was één van de zeer weinige rietgedekte molens in de provincie Zeeland. Voor zijn ondergang stond de molen al bekend als gammel en feitelijk slooprijp. Evenwel werd er nog steeds gemalen, al moest de molenaar daarvoor wel de nodige kunstgrepen toepassen. Het bovenste gaandewerk van de molen was conisch uitgevoerd. 
Er waren plannen om in de provincie Groningen een voor afbraak te koop staande molen af te breken en in Ouwerkerk te herbouwen.

Het heeft niet zo mogen zijn: de ramp van 1 februari 1953 werd het voorlopige einde. 
In het Jaarboekje 1953 van DHM staat: "Van de molen te Ouwerkerk op Schouwen verwachtten wij zijn ondergang te vernemen, want het verwonderde ons steeds, dat de molenaar met zo'n verzakte molen nog durfde te malen. Er waren plannen in de maak hierin verbetering te brengen. Echter, de molen hield stand, doch het was droevig te vernemen, dat zijn eigenaar, J. Kodde, met zijn vrouw de dood in de golven vond".

De dodenlijst van Ouwerkerk vermeldt Jan Kodde, geboren 10 aug. 1919 en Adriana Johanna Kodde-Rijnberg, geboren 14 mei 1924, wonende aan de Molenweg 214. Hun zoontje overleefde de ramp, omdat die die avond elders was ondergebracht.

De molen, die na de ramp steeds in eb en vloed stond, hetgeen de constructie nog verder ondermijnde, viel uiteindelijk tijdens een storm van 21/22 september 1953 om. Op foto’s uit de zomer van 1953 zitten de zeilen er nog op..... De restanten bleven nog zeer lang liggen maar werden tenslotte opgeruimd. De omgeving waar de molen stond is inmiddels onherkenbaar veranderd.
Op Schouwen-Duiveland werden Ouwerkerk en vooral Nieuwerkerk zwaar getroffen; van het laatste dorp overleefde de molen echter alles tamelijk ongeschonden.
Bron: onbekend.

16 maart 1953: The weekly observer, 6 mei 1953 
Woest trekt het zoute water langs de rand van Ouwerkerk, dwars door open schuren, rukkend aan muren en balken. De oude molen zakt iedere dag een eindje verder voorover in de boze stroom. Ouwerkerk had sinds 1944 geen kerk en toren meer, ook door de Duitsers vernield.

Genoemd werd de Entreprise te Kolham, destijds zeer vervallen. (*), maar het oog viel uiteindelijk op de molen van de Zandjerpolder (dat het oog op deze poldermolen viel, werd door W. de Regt van de korenmolen De Regt, te Nieuw-Lekkerland in 'De Molenaar van 19 november 1952, dus minder dan 10 weken voor de Ramp' vermeld).