bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Oorspronkelijk maalde de Polder van Heenvliet middels twee molens (boven- en ondermolen) uit op de Holle Mare. Door de aanleg van het Groot Kanaal van Voorne rond 1820-1830 werden de polder en de tweegang in tweeën gesplitst. Daardoor zou de ene molen verbouwd moeten worden en de andere verplaatst, waarvoor het Rijk in 1827 een vergoeding betaalde. De molen in het zuidoostelijke polderdeel moest verder hoger gaan opmalen door de waterstanden op het kanaal.

In 1832 kocht het Rijk de weggevallen polderlasten (de ruimte die het Kanaal innam) af en nam de polder op zich, een watermolen te bouwen die op het kanaal zou uitslaan en die geschikt zou zijn om tegen de waterstanden van het kanaal op te werken. Dat werd de stenen Hooge Heenvlietsche molen (Tenbruggencatenummer 01909 d).

Bron: T. de Mattos, deel VII-II-1961.
Verzameling H. van der Kaay