bouwjaar
verdwenen
1915 bovenbouw gesloopt 1928 onderbouw gesloopt
geschiedenis

Op 23 augustus 1886 werd door de gemeente Hillegersberg aan Jacob Heus vergunning verleend aan Jacob Heus tot het oprichten van een windmolentje. 
Deze molen werd ingericht met een kollergang voor het vervaardigen van veevoer.

Op 16 juni 1887 vroeg Heus vergunning om in zijn windmolen ‘eenen inrichting daar te stellen tot het maken van Lijnkoeken'.
Als voorwaarde stelde de gemeente dat de kap mocht niet meer met riet gedekt zijn.
De molen kreeg stamp- en slagwerk.
De molen had voor- en naslag met 4 stampers in de volgorde van:
2 stampers, loshei, slaghei, weer los- en slaghei, 2 stampers.

De molen trok dit echter niet en dus werd de romp rond 1900 met 1m verhoogd om meer wind te vangen.
Heus was de zoon van de meesterknecht van molen de Koot. Hij deed in veevoer en veekoeken.

Toen in 1906 op Terbregge de Coöperatieve maalinrichting ‘De Eendracht' werd opgericht, bleek al gauw dat deze de veekoeken veel goedkoper kon leveren dan Heus.
Hierdoor werd zijn bedrijf uitgeschakeld.
De molen bleef vervolgens nog een jaar of zeven staan, maar werd toen gesloopt tot op de onderbouw, die als pakhuis in gebruik bleef.

Rond 1928 werd ook deze onderbouw gesloopt met de schuren en was het voorgoed afgelopen met de laatste oliemolen in Hillegersberg.

In 1973 is nog wel de voet van de kollergang teruggevonden in de tuin van het huis dat op de vm molenplaats staat.

Informatiebron: De Molenaar, 1973/38, art. van J.S. Bakker