bouwjaar
verdwenen
1917 verbrand 1986 restant gesloopt
geschiedenis
De molen maalde -evenals zijn voorganger(s) - voor de dorpen Zoelen en Beusichem.
Had twee standerdmolens als voorgangers. De tweede viel tijdens een storm in februari 1714 om. Hierna werd besloten een ronde stenen molen te bouwen.
Op 29 juni 1714 werd hiervoor de eerste steen gelegd door Antonia Johanna Cornelia van Borrevelt.
Zij was het dochtertje van de rentmeester van het graafschap Buren.
Arien van Rossen, een molenmaker uit Den Haag, bouwde de molen. Hij werd hierbij geassisteerd door Reijnier Moens, die bij afwezigheid van Van Rossen als diens vervanger optrad. Maas van Spanien zorgde voor het timmerwerk, Wynant Santvoort bouwde de stenen romp, Laurens van Soelen verrichtte het verf- en glaswerk en Hendrik Verkerk uit Tiel leverde een koppel 17-er stenen. De molen werd op 4 november 1714 opgeleverd, samen met het molenhuis dat voor deze gelegenheid ook meteen vernieuwd werd.

De molen werd op een veiling van Domeinen verkocht op 19 februari 1812 en gekocht door J. v.d. Bosch

In 1815 werd de molen verkocht aan Johannes van den Bosch, naar later bleek een voormalige 'minister van Koloniën'. Hij bleef eigenaar tot 1821.
In dat jaar werd de molen, samen met het molenhuis en een schuur met daarin een grutterij, overgenomen door Jacob Johannes Rijnberk uit Zoelmond.

Utrechtsche courant, 16 maart 1821
Uit de hand te koop, eene geheele nieuwe Grutmolen met zijn toebehooren, te bevragen bij J.J. van Rijnberk, te Zoelmond.

Later ging het bedrijf over op zijn zoon Willem Cornelis, die op zijn beurt de molen in 1874 weer overdroeg op zijn zoon Jacob Johannes. Deze was getrouwd met Anna van der Woerd. Na de dood van Jacob Johannes hertrouwde deze Anna met Evert van den Heuvel. Hij bleef de molenaar tot de fatale brand op 15 augustus 1917.

-----
Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant, 17 augustus 1917
Brand.
Te Zoelmond is afgebrand de korenmolen van H. van den Heuvel. De oorzaak is onbekend. Verzekering dekt de schade.

-----

Na de brand werden de as en de resten van het wiekenkruis met brandhaken van de uitgebrande romp getrokken vanwege gevaar voor de omgeving. De oorzaak van de brand was het warmlopen van de as. Even voor het uitbreken van de brand was tijdens het malen een roede gebroken. De molen werd niet hersteld, hoewel de molen verzekerd was. In de overgebleven romp werd een motor geplaatst. Van de molen zijn twee gevelstenen bewaard gebleven.

Bron: Gelders Molenboek, 1982.
Informatie ingezonden door Rob Pols.