- bouwjaar
- bestemming
Bemalen van de Grospolder, thans op vrijwillige basis
- voorganger
- omwentelingen
- eigendomshistorie
In 1961 werd de Rijnlandse Molenstichting eigenaar; daarvoor was dit steeds de Voorofse (=Gros)polder.
- geschiedenis
-
Deze molen is gebouwd in 1640, ter vervanging van een wipmolen die in 1632 nieuw was gebouwd of van een andere plek in de polder kwam, maar - vermoedelijk door zware storm - deels moet zijn verwoest. De Voorofsche polder zelf was al in 1570 gesticht.
Op 3 september 1945 brak hier een dijk door, waardoor de gehele Voorofsche polder onder water kwam te staan. Oorzaak was vermoedelijk de hoge boezemstand in combinatie met een, als gevolg van de oorlog, niet goed onderhouden dijk.
In 1953 onderging de molen flink herstel, zeker voor die tijd: een nieuwe binnenroede mét fokwieken. Evenwel tonen foto's van iets later dat die fokken dichtgetimmerd zijn met windborden, waardoor het lijkt alsof het om de toentertijd omstreden 'spleetwiek' ging. Het was namelijk een inbreuk op het octrooi dat Ir. Fauël had op de door hem uitgevonden fokwiek.
Merkwaardig is echter dat, gezien de (bij Allemolens te lezen) correspondentie uit die tijd, ir. Fauël juist bij deze herstelbeurt betrokken is geweest. Waarom waren in dat geval die fokken niet open?
Hoe dan ook: lang heeft de molen niet van die extra capaciteit geprofiteerd: in 1956 kwam de windkracht buiten gebruik en eenmaal stilstaand raakte de toestand snel achterop.
Nadat de Rijnlandse molenstichting in 1961 eigenaar was geworden, volgde er in 1966/'67 een flinke restauratie. De fokken op de binnenroede kwamen weer te vervallen: er kwamen normale Oud-Hollandse windborden.
Het voortdurende dalen van het peil van de Voorofsche polder heeft deze molen danig parten gespeeld: het scheprad had al in de jaren '80 vrijwel geen tasting meer, bovendien was het afschot van dat rad veel te vlak om nog water op te kunnen voeren. Na wat kunstgrepen bleek het evenwel mogelijk om toch water op te voeren en uit te malen.
In 1994 kreeg de molen een nieuwe buitenroede en de toren nieuw riet. In het late voorjaar van 2016 werd de molen opgeknapt en stond daartoe enige tijd in de steigers: voornaamste doel was het weer waterdicht maken van het bovenhuis. Datzelfde jaar heeft men, vanwege de matige staat van de waterlopen, besloten het scheprad uit het werk te zetten. De molen draaide nog wel zeer geregeld maar malen was tijdelijk dus niet mogelijk.
Eind 2018 kon de molen weer malen: Verbij had de waterlopen grondig hersteld en daarbij keerde ook de vroegere houten sprenkelstraat terug.
In het late najaar van 2023 onderging deze molen wederom grondig herstel: de ondertoren werd met nieuw riet gedekt en beide roeden gestreken om te worden nagekeken. Zeer opmerkelijk bij deze herstelbeurt is de, na het opnieuw steken van de roeden, terugkeer van de (al eerder genoemde) 'spleetwiek'. Begin jaren '50 van de 20ste eeuw was dit systeem, geïntroduceerd door molenmaker A.J. Dekker, op meerdere molens in Rijnland toegepast, wat toen moeilijkheden veroorzaakte: het vormde namelijk een inbreuk op het octrooi van Ir. P.L. Fauël, uitvinder van de (iets oudere) fokwiek. Als gevolg werd de 'spleetwiek' óf deels dichtgetimmerd met windborden, óf vervangen door echte fokken óf weer gewijzigd in Oud-Hollands.
Nog een technisch detail:
Opmerkelijk hier is de bovenas, duidelijk wat groot voor deze kleine molen en daarom zo goed als zeker tweedehands. Om de roeden in het midden van de ashuizen te kunnen houden zijn extra vulhouten aangebracht.
Molenaars op deze molen:
A. van der Pouw Kraan (rond 1914)
Arie van der Ploeg (ca. 1920)
J. van Goozen (na 1920).