Het eerste verzoek om in Bladel een molen te mogen bouwen op perceel C35 was in 1842 door Francis Naaykens molenaar te Casterlee (B), maar deze molen werd nooit gebouwd. Dit daar in 1852, na de brand van de Wolfswinkel molen te Casteren, Laurens Rooyackers, molenaar te Reusel, een verzoek deed om op het zelfde perceel C35 een windmolen te mogen bouwen.
1868-1871 werd de molen gehuurd door Antonie Coppens (Lage Mierde) waar zijn vader Christiaan molenaar was. Na de boedelscheiding van L. Rooyackers in 1871, ging de molen naar zijn schoonzoon Jan Babtist Wouters. Deze verkocht hem in 1881 aan Jan Cornelis van Himbergen. In 1893 werd deze molen tevens gebruikt als oliemolen.
In 1904 vroeg J.C. van Himbergen voor deze molen een vergunning aan voor het bouwen van een machinekamer met een 20 pk zuiggasmotor, stookhok en kolenhok. In 1905 ging de molen over aan broers en zuster Meulemans waar bij Jan de molenaar was. In 1912 werd de molen verkocht aan de Gebr. Craens en was Henricus de molenaar.
In 1918 werd de molen door tussenkomst van J.J. Wintermans (sigarenfabrikant te Duizel) verkocht aan Cornelis A.J. Teurlings (zoon van Antoon Teurlings, molenaar op de Castersche molen). Vanaf 1905 had Teurlings al een graanmaalderij te Bladel aan de weg naar Bergeijk. In 1930 ging de molen bij boedelscheiding over aan Antonius C. Teurlings. Deze verkreeg op 7 mei 1949 een sloopvergunning voor deze molen.
Jos Teurlings, 23 mei 2011.
-----
De laatste molenaar, A. Teurlings, liet de molen in 1953 afbreken. De vrijgekomen roeden werden in 1957 gebruikt voor de restauratie van molen in Meerveldhoven.