bouwjaar
circa herbouwd
verdwenen
1891 deels afgebroken 1912 onderhuis gesloopt
geschiedenis
De molen was er één van de drie die vlakbij elkaar stonden. Hij bemaalde samen met de Zuidmolen en de nog bestaande Middelmolen de polder Giessen-Oudebenedenkerk.
-----

Op 28 december 1889 werd een in de Zuidmolen geplaatste stoommachine in gebruik gesteld. Daarna werd op 21 mei 1890 besloten de Kraak buiten gebruik te stellen. Men was eerst van plan om diverse onderdelen van De Kraak in de vlak bij staande roedenloods op te slaan, maar op laatste moment heeft men anders beslist en spullen verkocht [die men anders een paar jaar later voor de Zuidmolen had kunnen gebruiken].

Op 13 juli 1891 werd de gedeeltelijke afbraak aanbesteed. De laagste inschrijver, Marinus Breedveld uit Oud-Alblas, metselaar en molenkoper en -sloper, kreeg het werk gegund voor 147 gulden. Hij kocht tevens beide ijzeren roeden voor ƒ 275, en de ijzeren bovenas, de ijzeren onderas met scheprad, de vang met balk, de waterstoel en het bovenste wiel met de schijfloop voor ƒ 375.
Molenaar Ludovicus Verheijen uit Milheeze leende op 9 maart 1892 ƒ 1000, en gebruikte dat vermoedelijk voor de aankoop van onderdelen voor de herbouw van zijn afgebrande koremolen. In elke geval de bovenas van de Kraakmolen, “No. 77 F.J. Penn & Comp. Dordrecht 1856”, is nog steeds aanwezig in molen Laurentia te Milheeze (Tenbruggencatenummer 01591).

Molenaar Arie Korevaar huurde vanaf 1891 het resterende onderhuis als woning voor ƒ 28, maar per 11 januari 1892 werd hij molenaar op de Tiendwegse molen. Uiteindelijk werd in 1912 het onderhuis van de Kraakmolen gesloopt.

Bronnen:
- "‘De Kraak’: hoe een Molenaarsgraafse molenas in Milheeze terechtkwam", art. door Barend Bode en Jan de Witte op Streekgeschiedenis Alblasserwaard, 9 sept. 2022.
- aanvullingen Jan de Witte, 23 sept. 2022.
-----

De fundering met waterloop van deze molen waren nog lang aanwezig, maar ook van deze resten is niets meer aanwezig.
William Bouter, 28 mei 2017.
nog waarneembaar