In 1698 werd een bestaande zaagmolen verbouwd tot pelmolen De Lamoenboom. Tot 1756 diende hij toen als pelmolen, daarna tot 1830 als loodwitmolen, en daarna verbouwde Pieter Brouwer hem weer tot pelmolen.
De eigenaar rond 1898, de firma Sligcher te Monnickendam, die ook De Eendracht (Tenbruggencatenummer 02552 i) bezat, verbouwde pelmolen De Hoop (zie voorganger) weer tot zaagmolen. Naast Zaandam en Amsterdam was Nieuwendam het derde centrum van houtzaagmolens in Noord-Holland. Molen De Hoop was één van de zestien houtzagers in dit dorp [maar zie Aanvullingen bij de voorganger].
De molenbaas was S. van Galen.
De molen was tijdens de watersnood van 1916 door water omringd. Nadat hij op 28 juli 1910 uit de nalatenschap van W. Sligcher was verkocht, sloopten de aannemers Van der Waay hem in 1916. Hierbij overkwam de timmerbaas A. Janssen een ongeluk.
Bronnen ondermeer:
- "De Molens van Amsterdam in oude ansichten, deel 3", mr. J.H. van den Hoek Ostende, 2001.
- artikel over de krijtmolen D'Admiraal (Tenbruggencatenummer 00238), door J.A. Groen Jr. Met dank aan H. van der Kaay, 23 jan. 2008.