De Panneketer driegang bemaalde de polder Pannekeet. In 1756 krijgt de molenaar van de middelmolen, Jacob Wijn, toestemming om langs de Hasselaarsweg twee koeien en een kuikalf te houden, mits hij de gaten in de weg repareert. In 1809 ging een molen door brand verloren. De ondermolen verdween bij de vervijzeling van de overige molens, de middel- en bovenmolen verdwenen na de bouw van het stoomgemaal aan de Oostertocht.
In 1764 was de molenaar op de middelmolen van polderdeel Pannekeet:
Claes Jansz Wijns weduwe, Grietje Hendriks, daarna Jacob Cornsz Wijn.
Bron: "Memorie ofte Lijste van alle de Gemene molenaars van de Heer Huijgenwaart".