bouwjaar
verdwenen
onttakeld
eigendomshistorie

De Haarmolen heeft in de loop der tijd verschillende eigenaars gehad. Achtereenvolgens waren dit:

Jan ter Haar (mede-eigenaar was Lucas Steenbergen);

Lucas Steenbergen Lzn, bakker te De Wijk en Hendrik Mulder. Na het overlijden van laatstgenoemde in 1892, kwam de molen op naam van zijn vrouw, Grietje Compagner, die later hertrouwde met Hendrik Bouwman.

Vervolgens kwam de molen in 1899 in het bezit van de familie Ottens.

In 1904 werd de Haarmolen aangekocht door Gerhardus Bosman, telg uit een bekend molenaarsgeslacht. Deze mulder woonde hier slechts twee jaar. 
In 1906 vertrok hij naar Ruinen, de vroegere woonplaats van zijn vrouw.

Zijn broer Hendrik Warner Bosman nam in dat jaar de molen van hem over.

De dochter van Gerhardus, Aaltje Bosman, werd, na het overlijden van haar nog jeugdige vader, opgenomen in het kinderloze gezin van haar oom, Hendrik Warner Bosman. Zij trad in het huwelijk met Hendrik Agtersmid.

Van 1932 tot 1967 oefende laatstgenoemde het muldersambacht uit, zij het zonder gebruik te maken van de windkracht.

Na hem is het molenbedrijf, inclusief de ingebouwde molenromp, in het bezit gekomen van zijn beide zonen, Klaas en Gerhardus Agtersmid. 

Bij het bovenstaande dient opgemerkt te worden dat niet iedere eigenaar van de molen tevens molenaar was. Zo is het bijvoorbeeld bekend dat tijdens de periode 1857 - 1876 Hendrik Toet deze molen bemalen heeft.

ontleend aan J.A. Rossing, molens in de gemeente Staphorst

geschiedenis

Op 8 augustus 1854 ontving Jan ter Haar, wonende te IJhorst, de vergunning om "eenen windkoren- en oliemolen op te rigten". Als de molenaar 's nachts olie wilde slaan, diende hij de volgende bepalingen in acht te nemen:
"Dat hij verlangende des nachts olie te slaan, daarvan in den loop van den voorafgaanden dag, aan den ontvanger, gedurende de gewoone kantooruren, kennis zal moeten geven. Dat gedurende het nachtelijk olieslaan, de toegangen tot den molen voor de ambtenaren moeten geopend blijven, onverminderd de bevoegdheid dier beambten om de steenen, dienende tot het malen der granen, door middel van eene ketting, en slot, ten koste van den requestrant te leveren, onbruikbaar te maken.


Dat de vergunning tot het nachtelijk olieslaan slechts tot wederopzeggens wordt verleend, en in allen geval dadelijk bij gebleken misbruik zal worden ingetrokken."
Deze voorwaarden laadden ten doel het clandestien malen van graan onmogelijk te maken in verband met de accijns op het gemaal. Deze molen die te midden van de IJhorster heide verrees, was een achtkante met riet gedekte beltmolen.. 


Op de molen werd vroeger dikwijls 's nachts gemalen. Volgens overlevering werden vreugde- en rouwstanden in acht genomen. De molen stond 's zondags overkruis met afgenomen windborden.
Er werd veel graan voor de boeren uit de omtrek gemalen, het zogeheten "boerengemaal"; aanvankelijk haver, rogge en boekweit, later ook wel tarwe. Thans is het uitsluitend een mengvoederbedrijf.

Op 23 januari 1913 werd het door H.W. Bosman ingediende verzoek, betreffende de plaatsing van een petroleummotor als hulpkracht, door het College van B. en W. te Staphorst ingewilligd.

Acht jaar later werd vergunning verleend de hulpmotor te vervangen door een zwaardere ruwoliemotor van Timmer. 

Op 30 april 1927 zijn de wieken tijdens een zware storm afgewaaid. Het gevlucht, dat omstreeks 73 voet (circa 22 meter) moet hebben bedragen, werd niet hersteld. In juni 1927 biedt Bosman de onderdelen van de molen te koop aan, waarna de ontmanteling volgt. 

Omstreeks 1930 werd de belt, die toch geen dienst meer deed, afgegraven. Het zand werd opgehaald door diverse plaatselijke boeren. 
De ruwoliemotor (merk Timmer) werd door H. Agtersmid vervangen door een Deutz dieselmotor met een vliegwiel van 3200 kilogram.
Deze motor werd in Woerden gekocht. Uiteindelijk stapte men in 1942 over op elektriciteit, waarbij de molenstenen plaats maakten voor een hamermolen.

ontleend aan J.A. Rossing, molens in de gemeente Staphorst

nog waarneembaar